Raad pleit voor groener jeugdbeleid

Op jonge leeftijd in aanraking komen met een groene omgeving is goed voor de gezondheid, creativiteit en de sociale interactie van kinderen. Door veelvuldig contact met een groene omgeving verandert ook de waardering voor natuur, landschap en gezond voedsel.  In de verstedelijkte samenleving wordt groen opgroeien echter steeds moeilijker. De betrokkenheid van kinderen bij natuur en voedsel neemt daardoor langzaam af. Daarom pleit de Raad voor het Landelijk Gebied in zijn rapport ‘Groen opgroeien!’ voor een samenhangend groen jeugdbeleid.

Groen doen

Het groene jeugdbeleid kenmerkt zich door een veelheid aan initiatieven die versnipperd over het land plaatsvinden. Alle goede bedoelingen ten spijt is een groen jeugdbeleid geen belangrijk thema bij de overheid (rijk en gemeenten). Vooral gemeenten moeten volgens de raad investeren in kindvriendelijke groene omgevingen. Het gaat daarbij om groene verbindingen, de bouw van nieuwe (brede) scholen in groene omgevingen en autoluwe en veilige wijken. Deze omgevingen werken positief tegen verloedering en segregatie en maken de stad als vestigingslocatie voor bedrijven of kapitaalkrachtige burgers.

Groen spelen

De raad pleit voor het opnemen van criteria voor een groene speelruimte in de bouwnormen van  scholen (een zogenaamde groennorm). Ook adviseert de raad de rijksoverheid kritisch te kijken naar belemmerende regelgeving bij speelomgevingen, bijvoorbeeld door het collectief afkopen van aansprakelijkheid. Verder is de raad van mening dat  de speelomgeving van scholen wel wat groener kan. Het is zorgwekkend dat de bouw van vele nieuwe brede scholen momenteel geschiedt zonder rekening te houden met de aanleg van een aantrekkelijke groene omgeving.  Verder constateert de raad dat groene organisaties nog nauwelijks bij de naschoolse opvang worden betrokken. Daarmee kun je scholen ontlasten.

Beter eten

Het belang van goede en gezonde voeding is breed erkend. Maar de afstand van kinderen tot de herkomst van voedsel is groot. Uit een onderzoek van Young Works, dat in opdracht van de raad is uitgevoerd, blijkt dat kinderen voedsel vooral verbinden met de supermarkt en niet direct met de natuur. Bij kinderen die in schoolwerktuinen actief zijn, is dit beeld anders. Daarom pleit de raad voor een invoering van schooltuinen in het hele land. Kinderen maken zo actief kennis met voedselproductie en consumptie; van zaaien, wieden, groeien, oogsten tot koken. Om scholen niet extra te belasten is het ook wenselijk om allianties aan te gaan met andere maatschappelijke organisaties, zoals bijvoorbeeld volkstuinders. Dat betekent wel dat gemeenten  burgerinitiatieven serieus moet nemen en de benadering daarvan niet op te pakken volgens een standaard procedure, zoals die ook bij klachten wordt gehanteerd. De bij het advies bijgeleverde film laat diverse burgerinitiatieven zien. Daaruit blijkt dat burgers heel vasthoudend moeten zijn om voor hun initiatief bij een gemeente steun te vinden.

Groen schakelen

In veel stadswijken is groen aanwezig, maar niet in een vorm die voor kinderen te gebruiken of te bereiken is. Door het groen in een wijk goed met elkaar te verbinden, haal je de natuur de stad in. Vooral de krachtwijken bieden daarvoor volop kansen. Hier moeten vooral scholen, ouders, wijkcentra en natuur en milieu organisaties betrokken worden bij de herstructurering in hun wijk. Verder pleit de raad voor een landelijk kennis- en coördinatiecentrum voor jeugd en groen waar alle ervaringen uitgewisseld kunnen worden en initiatieven elkaar kunnen versterken.