Een zee van mogelijkheden

Advies over de maatschappelijke betekenis van de Noordzee voor Nederland en het gegeven dat die een enorm potentieel herbergt voor allerlei nieuwe initiatieven, die deze betekenis kunnen versterken.
Foto Staatssecretaris IenM neemt advies in ontvangst

Op 28 september 2011 hebben de raden het advies ‘Een zee van mogelijkheden: het versterken van de maatschappelijke betekenis van de Noordzee’ gepubliceerd. In het advies gaan de raden in op de maatschappelijke betekenis van de Noordzee voor Nederland en het gegeven dat de Noordzee een enorm potentieel herbergt voor allerlei nieuwe initiatieven, die deze maatschappelijke betekenis verder kunnen versterken. De raden pleiten ervoor om de implementatie van de Kaderrichtlijn mariene strategie, een Europese richtlijn die als doel heeft het mariene milieu te beschermen, aan te grijpen om voor de Noordzee niet alleen naar bescherming te kijken, maar ook naar kansen voor duurzaam gebruik van de zee. De raden adviseren om voor het Nederlandse deel van de Noordzee een ‘Ontwikkelplan Noordzee’ vast te stellen. Dat Ontwikkelplan Noordzee stelt integrale doelen voor de Noordzee, die recht doen aan de ecologische, economische en sociaal-culturele betekenis voor Nederland als geheel en koppelt de maatschappelijke betekenis van de zee aan prikkelende, maar reële ambities. Parallel daaraan moet Nederland een actieve en verbindende rol spelen om met de landen aan de zuidelijke Noordzee samen een duurzame ontwikkeling van de Noordzee mogelijk te maken.

Bekijk het videoverslag bij advies 'Een zee van mogelijkheden' van 28 september 2011.

De Rijksoverheid is volgens de raden hoofdverantwoordelijke voor de duurzame ontwikkeling van de Noordzee. De raden stellen voor om één bestuurlijke belangenbehartiger voor de Noordzee te benoemen, die aanspreekbaar is. De diverse stakeholders, zoals vertegenwoordigers van de scheepvaart, visserij, delfstoffenwinning en natuurbescherming, zijn echter medeverantwoordelijk voor de Noordzee. Het Rijk moet hen daarom actief betrekken bij de ontwikkeling van het beleid en het beheer daarvan. De raden adviseren om een Noordzee partnerschap op te richten, waarin overheden, stakeholders en wetenschappers vertegenwoordigd zijn. Zo’n partnerschap moet niet alleen de overheid en de stakeholders dichter bij elkaar brengen, maar het kan er ook voor zorgen dat private partijen onderling kennis uitwisselen en samenwerken. Vanuit de gedachte dat er één sectoroverstijgende aanspreekpunt voor de Noordzee moet zijn, adviseren de raden tot slot om het coördinerende beheer van Rijkswaterstaat verder uit te bouwen tot één geïntegreerde uitvoering-, beheer- en handhavingorganisatie voor de Noordzee.

Samenvatting

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft de raden gevraagd te adviseren over de wijze waarop de toegevoegde waarde van de Kaderrichtlijn mariene strategie voor Nederland kan worden geoptimaliseerd. De raden pleiten er in het advies voor om de implementatie van deze richtlijn aan te grijpen om actief in te zetten op een duurzame ontwikkeling van de Noordzee.

De raden constateren dat de Noordzee van grote maatschappelijke betekenis is voor Nederland en dat de zee een enorm potentieel herbergt voor allerlei nieuwe initiatieven die deze betekenis verder kunnen versterken. Een goede borging van de diverse maatschappelijke belangen vraagt volgens de raden om beleid dat niet alleen gericht is op bescherming, maar ook op duurzame benutting van de zee en ruimte voor nieuwe initiatieven. Daarbij moet niet het sectorale belang, maar de maatschappelijke betekenis van de Noordzee voor Nederland als geheel centraal staan.

Volgens de raden is een actieve rol van de Rijksoverheid cruciaal. Daartoe adviseren de raden om voor het Nederlandse deel van de Noordzee een ‘Ontwikkelplan Noordzee’ vast te stellen. In dit ontwikkelplan worden – vanuit de ecologische, economische en sociaal-culturele betekenis voor Nederland als geheel – integrale doelen gesteld voor de Noordzee. Daarbij worden tevens enkele prikkelende, maar reële ambities geformuleerd. Het Ontwikkelplan Noordzee is geen eindproduct, maar het begin van een voortdurend ontwikkelprogramma voor de Noordzee.

Parallel aan de inzet voor het Nederlandse deel van de Noordzee, zijn de raden van mening dat de Rijksoverheid een actieve en verbindende rol moet spelen in de samenwerking met de overige bij de zuidelijke Noordzee betrokken landen. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van de voorliggende uitdagingen kan een duurzame ontwikkeling van de Noordzee volgens de raden alleen vorm krijgen wanneer op internationaal niveau intensief wordt samengewerkt. De raden adviseren om op ambtelijk operationeel niveau de samenwerking verder te verbreden, om vervolgens stapsgewijs toe te werken naar de bestuurlijke verankering daarvan.

De Rijksoverheid is volgens de raden hoofdverantwoordelijke voor de duurzame ontwikkeling van de Noordzee. De raden zijn echter van mening dat de diverse stakeholders medeverantwoordelijkheid dragen en vanuit die positie actief betrokken moeten zijn bij de ontwikkeling van het beleid en het beheer van de Noordzee. Daartoe adviseren de raden een Noordzee partnerschap op te richten, waarin overheden, stakeholders en wetenschappers vertegenwoordigd zijn. Zo’n partnerschap brengt niet alleen de overheid en stakeholders dichter bij elkaar, het zorgt er ook voor dat private partijen onderling beter samenwerken en kennis uitwisselen.

Op dit moment is de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu coördinerend bewindspersoon voor de Noordzee. Volgens de raden is coördinatie alleen echter onvoldoende om daadwerkelijk te komen tot integratie van beleid en verbinding van sectorale belangen. De raden stellen dat er één bestuurlijke belangenbehartiger voor de Noordzee moet komen, zodat één bewindspersoon aanspreekbaar is op zowel de planontwikkeling als het bereiken van de doelen. Vanuit de gedachte dat er één aanspreekpunt voor de Noordzee moet zijn, adviseren de raden tevens om het coördinerend beheer van Rijkswaterstaat uit te bouwen zodat één geïntegreerde uitvoering-, beheer- en handhavingorganisatie voor de Noordzee ontstaat.