Overzicht activiteiten Noordzee: Olie- en gaswinning

Algemeen

De Noordzee heeft Europa's grootste olie- en aardgasvoorraad. Het grootste deel van de reserves is in bezit van Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Verder beschikken Nederland, Denemarken en Duitsland over Noordzeeolie en -gas. Mede vanwege het barre klimaat is voor de winning in de Noordzee geavanceerde offshore technologie noodzakelijk. Daardoor zijn de kosten van winning relatief hoog. Maar door het stabiele politieke klimaat en de nabijheid van de Europese gebruikersmarkt speelt de Noordzee een vooraanstaande rol in de mondiale olie -en gasmarkten.

Tabel 1 geeft een overzicht van de olie- en gaswinning in de Noordzee en het aantal platforms.

De Nederlandse aardgasreserve op de Noordzee (binnen de EEZ) wordt geraamd op 267 miljard m3 , ongeveer 17% van de totale Nederlandse aardgasreserve. Ten opzichte van 2004 is dat een kleine toename. Tot dan nam de reserve, ondanks nieuwe ontdekte voorkomens, jaarlijks af. In 2004 bedroeg de aardgasproductie binnen de EEZ 29,1 miljard m3, een forse toename ten opzichte van 2003 . Op grond van geologische informatie worden de nog niet ontdekte aardgasvoorkomens binnen de EEZ geschat op 185 à 350 miljard m3. De gasvoorraden zullen minimaal tot 2020 toereikend zijn.

Nederland beschikt zowel op het land als offshore over eigen voorraden aan aardolie. De Noordzee herbergt een belangrijk deel van de nationale aardoliereserve. De resterende verwachte reserve bedraagt per 1 januari 2003 ruim 34 miljoen m3. Op het continentaal plat bevindt zich zo’n 15 miljoen m3 aardolie, ten opzichte van ruim 24 miljoen m3 in 2004. Het grootste deel van de Nederlandse aardoliewinning vindt plaats in de EEZ. In 2004 is er 2,5 miljoen m3 aardolie geproduceerd, waarvan ongeveer 85% op het continentaal plat.

Toegevoegde waarde

Olie- en gaswinning en daaraan gerelateerde activiteiten als raffinage, vormen een belangrijk deel van de toegevoegde waarde die de Noordzee levert. Voor 1996 werd dit geraamd op ongeveer 42% . De bijdrage van de volledige aardgassector werd voor het jaar 2000 geraamd op 2,1% van het BBP. In dat jaar werd ongeveer 40% van het aardgas op zee gewonnen. Zie figuur 1: aardolieproductie en -reserveres Nederland

Werkgelegenheid

In olie- en gaswinning op de Noordzee waren in 1996 2.219 werkzaam. De raffinage van Noordzeeolie bood werkgelegenheid aan 193 mensen. 

Gevolgen van olie- en gaswinning voor het ecosysteem Noordzee

Olie- en gaswinningsactiviteiten kunnen sterk beïnvloedt kunnen worden door het milieu. Denk daarbij aan stroming, de structuur en stabiliteit van de zeebodem en het klimaat. Op zijn beurt beïnvloedt de winning het ecosysteem Noordzee. Een belangrijke invloed van offshore olie- en gaswinning op het mariene milieu is het vrijkomen van olie, en chemische stoffen (zoals zware metalen en pak’s). Deze invloeden zijn vooral afkomstig van boorgruis dat over de zeebodem wordt verspreid en van lozingen van productiewater. Jaarlijks lozen boorplatforms op die manier zo’n 29.000 ton olie in de Noordzee . Dat is tussen de 13% en 33% van het totaal  aantal olielozingen. Dankzij nieuwe technologieën is het de hoeveelheid geloosde olie de afgelopen jaren afgenomen. De lozingen beschadigen het ecosysteem op verschillende manieren, afhankelijk van de geloosde componenten en van het type organisme. In een straal van 1 km rond platforms is een afname van de biodiversiteit te zien en in een straal van 3 tot 5 km blijken de aantallen gevoelige soorten af te nemen ten gunste van ‘opportunistische soorten’. Naast deze blootstelling van mariene organismen aan lozingen leidt olie- en gaswinning tot beïnvloeding en verandering van geologische omstandigheden en processen.

Ook de aanleg van buisleidingen beïnvloedt het ecosysteem in belangrijke mate. Ten eerste leidt het leggen van buisleidingen tot (lokale) verstoring van het mariene milieu. Ten tweede is het oppervlak dat ze innemen verantwoordelijk voor een behoorlijk ruimtebeslag (zie Figuur 2). In totaal ligt er op het NCP 2560 km buisleiding die de platforms onderling en met aanlandingspunten verbinden. Over het NCP lopen bovendien enkele doorgaande pijpleidingen voor het vervoer van gas. Ten derde houden pijpleidingen zekere risico’s in; aanvaringsrisico’s, risico’s op lekkages en ongevallenrisico’s. Overbodig geworden leidingen hoeven niet verwijderd te worden en blijven dan ook meestal in de zeebodem liggen.