Weg van de wegwerpmaatschappij

Het kabinet moet beleid gaan voeren dat zich richt op het afbouwen van de wegwerpmaatschappij, die de omslag naar een duurzame en circulaire economie in de weg staat. Dit vraagt om een actieve overheid, die regie voert en het goede voorbeeld geeft.
Winkelend publiek in winkel op Black Friday

Aanleiding en adviesvraag
 

Wereldwijd worden steeds meer spullen weggegooid, ook in Nederland. Het gaat vooral om goedkope, niet-duurzame producten die voor het merendeel in lagelonenlanden worden geproduceerd, en vaak na kortstondig gebruik weer worden afgedankt. Dit leidt tot allerlei negatieve effecten op de leefomgeving: milieuvervuiling, CO2-uitstoot, afname van de biodiversiteit, uitputting van natuurlijke grondstoffen en uitbuiting van arbeidskrachten.

Het advies richt zich op drie goederenstromen: kleding, meubels en consumentenelektronica. Kleding – en vooral: fast fashion – is door de lage prijs en kwaliteit in de ogen van veel mensen een wegwerpproduct geworden. Hetzelfde geldt voor woonaccessoires, fast furniture en consumentenelektronica. Bij de productie ervan wordt op allerlei kosten bezuinigd. Dat leidt tot producten die niet lang mee gaan. Ook worden consumenten verleid tot de aanschaf van wegwerpproducten, bijvoorbeeld door stuntaanbiedingen. Een en ander werkt wegwerpgedrag in de hand.

De centrale vraag van dit advies is: “Hoe kan Nederland, zowel in nationaal als in Europees verband, de afbouw bewerkstelligen van de wegwerpmaatschappij, als onderdeel van de omslag naar de productie en het gebruik van duurzame consumptiegoederen? Welke interventies zijn daarvoor nodig?

Toelichting
 

In het Nederlandse overheidsbeleid is er toenemende aandacht voor verduurzaming van de economie. Er gaat echter maar weinig aandacht uit naar het tegengaan van de wegwerpmaatschappij. Deze vormt een barrière voor de noodzakelijke omslag naar een duurzame en circulaire economie. Het is dus belangrijk dat het beleid zich óók richt op de afbouw van de wegwerpmaatschappij. Het een kan niet zonder het ander.

De wegwerpmaatschappij vormt een inherent onderdeel van ons huidige economische systeem. Bedrijven streven naar het verkopen van zoveel mogelijk goederen voor een zo laag mogelijke prijs. Dit verdienmodel leidt uiteindelijk tot een economische race to the bottom. Zo is de fast fashion-sector in extreme mate gericht op lage kosten en daarmee ook op een lage productkwaliteit. Veel van de goedkoop geproduceerde kleding vertoont daardoor snel gebreken en wordt snel alweer afgedankt. Dezelfde ontwikkeling is gaande bij meubels en elektronica.

Wij zien vier mechanismen die de wegwerptrend bestendigen:

  • De externe kosten van producten (milieu-impact, slechte arbeidsomstandigheden) worden niet verrekend in de productprijs.
  • Keuzen van producenten over productiemethoden en materiaalgebruik zorgen ervoor dat producten een steeds kortere levensduur hebben.
  • In het productontwerp wordt geen rekening gehouden met wat er in de afdankfase met het product en de gebruikte grondstoffen gebeurt.
  • Het maken van een verantwoorde keuze uit het (online) winkelaanbod is voor veel mensen lastig, door het ontbreken van duidelijke productinformatie en door verleiding en misleiding van mensen.

De Rli doet vijf aanbevelingen om de wegwerptrend te keren. Wij richten ons daarbij op beleidsinterventies voor de komende vijf jaar.

Dwing duurzame productieprocessen af, op weg naar eerlijke productprijzen

  • Bepleit in EU-verband een ambitieuze invulling van de Ecodesign-verordening en de daaruit voortvloeiende producteisen, en van de Europese transparantierichtlijnen (CSDDD en CSRD).
  • Zorg op nationaal niveau voor een ambitieuze invulling en uitvoering van de wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).

Stuur op langere levensduur van producten door inzet op hergebruik en reparatie

  • Stimuleer een professionele reparatiemarkt, door af te dwingen dat erkende reparateurs toegang krijgen tot reserveonderdelen van alle elektronicaketens, en schaf het btw-tarief op reparatie af.
  • Maak tweedehandswinkels en -spullen beter bereikbaar en zichtbaar.

Stuur op waardebehoud door hergebruik, hoogwaardige recycling en betere UPV’s

  • Stuur op een betere en meer grootschalige inzameling, sortering en recycling van afgedankte producten. Bijvoorbeeld door een verplichte aan-huis-retourlogistiek voor grote producten (matrassen, wasmachines) en statiegeld voor batterijen.
  • Voer meer regie op de invulling en de totstandkoming van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV). Stel hogere eisen aan een hoogwaardige recycling en zorg dat een beter productontwerp en hergebruik lonen.

Steun burgers bij het maken van bewuste keuzes en bescherm ze tegen manipulatie

  • Introduceer een levensduurlabel en een reparatielabel met informatie over de te verwachten gebruiksduur en de repareerbaarheid van een product.
  • Ga greenwashing tegen en verbied of ontmoedig stuntprijzen voor producten die vooral aanzetten tot impulsaankopen.

Neem als overheid het voortouw, voer regie en geef het goede voorbeeld

  • Maak duidelijk hoe burgers zelf kunnen bijdragen en schep daarvoor de voorwaarden.
  • Ondersteun het bedrijfsleven bij het afbouwen van schadelijke effecten van hun producten en productieketens. Roep sectorgewijs steunpunten in.
  • Zorg voor een zwaardere bovendepartementale coördinatie en aansturing van het beleid gericht op de afbouw van de wegwerpmaatschappij. Maak daarvoor een substantieel groter budget en capaciteit vrij.

De hierboven besproken aanbevelingen richten zich op de komende vijf jaar. Op de middellange termijn is echter meer nodig. Het kabinet zal fundamentele veranderingen moeten bewerkstelligen voor de omslag naar een duurzame economie die zich beweegt binnen de planetaire grenzen.

Planning

Op 24 november 2023, Black Friday, publiceerde de raad het advies ‘Weg van de wegwerpmaatschappij’, dat daags daarvoor werd overhandigd aan Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Het advies werd ook aangeboden aan minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat en de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer.

V.l.n.r.: André van der Zande (Rli-raadslid en commissievoorzitter) en staatssecretaris Heijnen van Infrastructuur en Waterstaat . Foto: Fred Ernst

Bijeenkomst op woensdagmiddag 7 februari 2024

De Rli organiseerde op woensdagmiddag 7 februari in Den Haag een bijeenkomst over het advies ‘Weg van de wegwerpmaatschappij’. 

Lees hier het programma

Bekijk hier de foto-impressie van de bijeenkomst

Meer informatie

Voor meer informatie over het advies of uw reactie kunt u contact opnemen met de projectleider Bas Waterhout, bas.waterhout@rli.nl of 06 21178802.

Samenvatting

Wereldwijd worden steeds meer spullen weggegooid, ook in Nederland. Het gaat vooral om goedkope, niet-duurzame goederen die in lagelonenlanden worden geproduceerd. Veel van deze producten worden na kortstondig gebruik weer afgedankt en belanden uiteindelijk op afvalbergen her en der in de wereld.
 

De wegwerpmaatschappij vormt om verscheidene redenen een probleem. Zowel in de productiefase, de gebruiksfase als de afdankfase van goedkoop gemaakte goederen (denk aan fast fashion, fast furniture en consumentenelektronica) is er sprake van negatieve effecten: milieuvervuiling, gezondheidsproblemen, CO2-uitstoot, uitputting van natuurlijke grondstoffen en uitbuiting van arbeidskrachten. Al deze effecten vormen een bedreiging voor de leefbaarheid van onze planeet.

In dit advies kijkt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) naar manieren waarop de wegwerptrend in onze economie kan worden gekeerd. Welke overheidsmaatregelen zijn daarvoor nodig, op Europees niveau en in Nederland?

Opbouw duurzame economie vraagt om afbouw wegwerpmaatschappij

In het Nederlandse overheidsbeleid is er toenemende aandacht voor verduurzaming en het circulair maken van de economie. In het beleid gaat echter maar weinig aandacht uit naar het tegengaan van de wegwerpmaatschappij. In onze ogen vormt de wegwerpmaatschappij een barrière voor de noodzakelijke omslag naar een duurzame economie. Het is dus belangrijk om het beleid óók te richten op de afbouw van de wegwerpmaatschappij. Het een kan niet zonder het ander.

Wegwerpen is onderdeel van huidig economisch systeem

De wegwerpmaatschappij vormt een inherent onderdeel van ons huidige economische systeem, waarin het draait om concurrentie op kosten. Bedrijven streven naar het verkopen van zoveel mogelijk goederen voor een zo laag mogelijke prijs. Dit verdienmodel leidt uiteindelijk tot een economische race to the bottom.

Onder meer in de fast fashion-sector zien we voorbeelden die hierop wijzen. Deze sector is in extreme mate gericht op lage kosten en daarmee onvermijdelijk ook op een lage productkwaliteit. Veel van de goedkoop geproduceerde kleding vertoont daardoor snel gebreken en wordt na korte tijd alweer afgedankt.

Vier mechanismen bestendigen en versterken de wegwerptrend

Wij zien vier mechanismen die de wegwerptrend in stand houden en versterken:

  1. Producenten van niet-duurzame artikelen kiezen ervoor om de kosten van negatieve effecten die optreden bij de productie en de afvalverwerking, niet te verdisconteren in de productprijs. Dit maakt het kopen van producten van wegwerpkwaliteit aantrekkelijk.
  2. Keuzen van producenten over materiaalgebruik en productiemethoden zorgen ervoor dat niet-duurzaam gemaakte producten een steeds kortere levensduur hebben. Soms is dit zelfs een doelbewuste strategie. Producten zijn dan binnen afzienbare tijd aan vervanging toe.
  3. In het ontwerp van producten wordt meestal geen rekening gehouden met wat er in de afdankfase met het product en de gebruikte grondstoffen gebeurt.
  4. Het maken van een verantwoorde keuze uit het (online) winkelaanbod is voor veel mensen lastig, door het ontbreken van duidelijke duurzaamheidsinformatie over producten en omdat mensen tegelijkertijd blootstaan aan verleiding en misleiding.

 

Aanbevelingen

Wij reiken in dit advies de Nederlandse overheid een aantal beleidsinterventies aan waarmee de wegwerptrend in de maatschappij kan worden gekeerd. Wij richten ons daarbij vooral op beleidsinterventies voor de komende vijf jaar. Het overheidsingrijpen zal moeten bestaan uit een gelijktijdige aanpak over verscheidene sporen. Het geheel aan maatregelen remt de wegwerptrend af. Hieronder volgt een verkorte weergave van de door ons aanbevolen interventies.

1.    Dwing duurzame productieprocessen af, op weg naar eerlijke productprijzen

Er lopen op dit moment Europese wetgevingstrajecten die een uitzonderlijke kans bieden om verduurzaming van producten en productieketens voor elkaar te krijgen. De Nederlandse overheid zal zich hard moeten maken voor een ambitieuze invulling en uitvoering van deze EU-wetgeving. Het gaat om (a) de Europese Ecodesign-verordening, die eisen stelt aan de herbruikbaarheid en repareerbaarheid van producten en het gebruik van (teruggewonnen) grondstoffen, en (b) enkele Europese transparantierichtlijnen, die producenten dwingen om duidelijke informatie te verstrekken over de milieu-impact en arbeidsomstandigheden van hun productieprocessen. Hiermee kunnen overheden in de EU een beweging in gang zetten naar eerlijke productprijzen (true pricing).

Aanbevolen interventies:

  • Bepleit in EU-verband een ambitieuze invulling van de Ecodesign-verordening en de daaruit voortvloeiende producteisen, en van de Europese transparantierichtlijnen.
  • Zorg voor een ambitieuze invulling en uitvoering van de nationale ­wetgeving voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen.
  • Verplicht Nederlandse producenten tot het delen van hun productdata.
  • Stel een agenda op om toe te werken naar eerlijke prijzen.

2.    Stuur op langere levensduur van producten door inzet op hergebruik en reparatie

Het afbouwen van de wegwerpmaatschappij vraagt om structurele ­maatregelen die hergebruik en reparatie van producten bevorderen. Voor burgers moet het gemakkelijk en betaalbaar worden om hoog­waardige tweedehands producten aan te schaffen en kapotte spullen te laten repareren.

Aanbevolen interventies:

  • Stimuleer een professionele reparatiemarkt, door af te dwingen dat erkende reparateurs toegang krijgen tot reserveonderdelen van alle elektronicaketens. Maak daarnaast gebruik van de mogelijkheden die het in voorbereiding zijnde Europese recht op reparatie en de Richtlijn consumentenkoop bieden voor het verruimen van garantietermijnen. Maak voorts de reparatie van defecte spullen voor burgers betaalbaar door afschaffing van het btw-tarief op reparatie.
  • Maak tweedehandswinkels en -spullen beter bereikbaar en zichtbaar. Dit kan door (a) meer tweedehandsaanbod in grotere winkelketens verplicht te stellen en (b) te zorgen dat een gedeelte (bijvoorbeeld 10%) van het vloeroppervlak in winkelcentra beschikbaar komt voor de verkoop van tweedehands producten. Dit laatste vergt met name inspanning van gemeenten.

3.    Stuur op waardebehoud door hergebruik, hoogwaardige recycling en betere UPV’s

Om te komen tot waardebehoud van producten, productonderdelen en grondstoffen zal de overheid moeten sturen op een beter productontwerp en professionelere inzameling, sortering, hergebruik en recycling van afgedankte producten. Ze zal hieraan door middel van het beleidsinstrument van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) hogere eisen moeten stellen.

Aanbevolen interventies:

  • Dring internationaal aan op een spoedige herziening van de afvalstoffenregelgeving. De huidige regels voor gebruik, transport en verwerking van afgedankte producten passen niet bij het streven naar waardebehoud en afbouw van de wegwerpmaatschappij.
  • Stuur op een betere en meer grootschalige inzameling, sortering en recycling van afgedankte producten. Ondersteun hiertoe technologische innovaties op het gebied van sortering en recycling, verplicht retailers een aan-huis-retourlogistiek in te voeren voor grote producten zoals matrassen en wasmachines en voer statiegeld in voor accu’s en batterijen.
  • Voer meer regie op de invulling en de totstandkoming van UPV’s. Stel hogere eisen aan een hoogwaardige recycling en pas de tarieven van de afvalbeheerbijdrage die producenten moeten betalen zo aan, dat een beter productontwerp en hergebruik lonen. Geef gemeenten en gemeentelijke afvaldiensten meer stem in de besluitvorming over UPV’s. En roep zo nodig per productgroep onafhankelijke ketenregieorganisaties in het leven.

4.    Steun burgers bij het maken van bewuste keuzes en bescherm ze tegen manipulatie

Om gedragsverandering bij burgers te bevorderen zal de overheid goed beschikbare, toegankelijke informatie over de herkomst en milieu-impact van producten moeten waarborgen. Duurzame producten moeten ook bereikbaar en betaalbaar zijn. Verder zal de overheid ervoor moeten zorgen dat burgers zich gesteund voelen bij het maken van verantwoorde keuzes. Burgers moeten ook worden beschermd tegen misleidende greenwashing en tegen verleidingen tot het doen van impulsaankopen.

Aanbevolen interventies:

  • Introduceer een levensduurlabel en een reparatielabel met informatie over de te verwachten gebruiksduur en de repareerbaarheid van een product.
  • Ondersteun mensen bij het maken van duurzamere keuzes. Doe dit aan de hand van de gedragsstrategie die hiervoor wordt ontwikkeld (IenW, 2023). Maak via publiekscampagnes de schadelijke gevolgen van consumptie voor mens en milieu inzichtelijk. Draag uit dat het helpt om iets níet aan te schaffen.
  • Verbied of ontmoedig stuntprijzen voor producten die – in combinatie met gerichte marketingcampagnes – vooral aanzetten tot impulsaankopen, en verbied het afdanken en vernietigen van onverkochte voorraden. Breng met de retailers en de tweedehandssector een convenant tot stand waarin afspraken worden gemaakt over het tegengaan van de bevordering van koopjesjacht met stuntprijzen en over de schenking of verkoop van onverkochte voorraden aan het tweedehands circuit.
  • Onderzoek de mogelijkheden om reclames voor wegwerpproducten met schadelijke effecten te beperken. Begin met het beperken van reclames in de publieke ruimte die mensen aansporen tot de aanschaf van producten waarvan de productie gepaard gaat met negatieve milieueffecten of slechte arbeidsomstandigheden.

5.    Neem als overheid het voortouw, voer regie en geef het goede voorbeeld

De urgentie van het aanpakken van de wegwerpmaatschappij wordt ­politiek en maatschappelijk nog onvoldoende gezien. De omschakeling naar een duurzame en circulaire economie krijgt in het kabinetsbeleid een stiefmoederlijke behandeling en de benodigde afbouw van de wegwerpmaatschappij is überhaupt nog niet in beeld. Het is van belang dat op kabinetsniveau hierop zwaarder wordt ingezet, zowel wat de coördinerend bewindspersoon betreft als het hiervoor uit te trekken overheidsbudget. Zowel bij het bedrijfsleven als bij burgers signaleren we de wens om duurzamer te worden. Een actieve, voorwaardenscheppende en regievoerende rijksoverheid is hiervoor cruciaal.

Aanbevolen interventies:

  • Steun en bescherm de burger. Maak duidelijk hoe burgers zelf kunnen bijdragen en schep daarvoor de voorwaarden.
  • Ondersteun het bedrijfsleven bij het afbouwen van schadelijke effecten van hun producten en productieketens. Roep sectorgewijs steunpunten in het leven die bedrijven voorbereiden op nationale en Europese wet- en regelgeving rond de afbouw van de wegwerpeconomie.
  • Zorg voor een zwaardere bovendepartementale coördinatie en aansturing van het beleid gericht op de afbouw van de wegwerpmaatschappij. Maak een substantieel groter budget en capaciteit vrij om de bij aanbevelingen 1 t/m 4 genoemde maatregelen door te voeren. Verplicht overheden om duurzaam en circulair in te kopen.

De hierboven besproken aanbevelingen richten zich op de komende vijf jaar. Op de middellange termijn is echter meer nodig. De overheid zal fundamentele veranderingen moeten bewerkstelligen in het economische systeem, opdat een situatie ontstaat waarin sprake is van: (1) eerlijke prijzen voor producten, (2) minder belastingheffing op arbeid en meer belastingheffing op primaire grondstoffen, en (3) een maatschappijbrede anti-wegwerp­attitude. Deze veranderingen zijn onontbeerlijk voor (4) de omslag naar een duurzame economie waarin niet langer structurele groei van het bruto binnenlands product centraal staat, maar die zich beweegt binnen de planetaire grenzen.