Briefadvies over de toekomst van het ruimtelijk beleid

Op 8 juni 2011 hebben de raden een briefadvies over de toekomst van het ruimtelijk beleid uitgebracht.

Foto Amsterdam aan het IJ; gezicht op museum Nemo

In dit briefadvies adviseren de raden over het effectiever maken van de ruimtelijke ordening, in het licht van de voorgenomen decentralisatie van nationaal ruimtelijk beleid. Deze decentralisatie zien de raden als een goed uitgangspunt. Wel moeten provincies en gemeenten in staat worden gesteld hun ruimtelijke ordeningstaken daadwerkelijk op te pakken. Dat vereist dat ook middelen en uitvoeringsinstrumenten worden gedecentraliseerd. Alleen onder die voorwaarde kunnen decentrale overheden hun taken goed uitvoeren. In het advies benoemen de raden nog een aantal andere randvoorwaarden voor een beter werkende ruimtelijke ordening. Deze houden onder andere in dat het Rijk nationale opgaven nadrukkelijk vanuit een internationaal perspectief moet benoemen, heldere sectorale doelen moet stellen en de bescherming van leefomgevingskwaliteiten moet regelen. Tevens adviseren de raden in te zetten op instrumenten die de uitvoering van ruimtelijk beleid kunnen verbeteren en versnellen, want alleen decentralisatie van beleid is daartoe onvoldoende. Een voorbeeld daarvan is het versterken van de gebiedsagenda.

Ter voorbereiding van dit briefadvies zijn op verzoek van de raden voor de leefomgeving en infrastructuur drie essays over het thema ‘decentralisatie’ geschreven. De essayisten zijn Barrie Needham (emeritus hoogleraar planologie), Toon de Gier (universitair hoofddocent staats- en bestuursrecht) en Peter Paul Witsen (adviesbureau Westerlengte).

Voor vragen over het advies kunt u contact opnemen met secretariaat@rli.nl (070-4562070)