Kenniseconomie verlangt offensief ruimtelijk beleid

Nederland zal meer synergie moeten kweken tussen zijn mainports (Schiphol, de havens) en de kenniseconomie. Die kenniseconomie bloeit vooral in de  'brainports': de internationaal ontsloten en aantrekkelijke stedelijke centra met hoofdkantoren, handel en zakelijke diensten, innovatieve activiteit en cultuur.  De ontwikkeling van deze brainports is zeer belangrijk voor de internationale concurrentiepositie van het land. Dat vraagt integraal strategisch rijksbeleid, waarin het ruimtelijke beleid een belangrijke rol moet spelen. De Nota Ruimte schenkt al veel aandacht aan de mainports. Aanvullend daarop zal de aandacht van het Kabinet daarom meer gericht moeten worden op brainportontwikkeling. Daarbij is ruimtelijke concentratie belangrijk en zullen dus keuzes moeten worden gemaakt.

Dat staat in het advies Nederlandse steden in internationaal perspectief: profileren en verbinden, dat de VROM-raad heeft uitgebracht. Het advies bevat vooral aanbevelingen voor de uitvoering van de Nota Ruimte. Het is ook bedoeld als noodzakelijke ruimtelijke aanvulling van het innovatiebeleid en het beleid voor economische structuurversterking.

De raad meent dat de globalisering grote bedreigingen maar tevens grote kansen biedt aan de Nederlandse kenniseconomie, omdat hoogwaardige activiteiten -hoofdkantoren, onderzoek en ontwikkeling, cultuurproductie - steeds meer worden geconcentreerd in de belangrijkste stedelijke centra in de wereld. Om te voorkomen dat Nederland daar het slachtoffer van gaat worden, is offensief ontwikkelingsbeleid nodig, uitgaande van de huidige kracht van ons land. Volgens de raad ligt die kracht vooral in onze eeuwenoude handelsfunctie en centrale ligging in netwerken, gecombineerd met regiefuncties, kennisdiensten en een internationale kwaliteit en toegankelijkheid van de Nederlandse cultuur en leefomgeving. Deze combinatie van sterkten in vooral main- en brainports zal een 21ste eeuwse invulling moeten krijgen.

Daartoe moet de aantrekkingskracht van de Nederlandse brainports worden verbeterd, zowel voor bedrijven en instellingen in de brainportsfeer als voor creatieve werkers waarop die bedrijven en instellingen een beroep doen. De raad doet daarvoor een aantal aanbevelingen.

Topvoorzieningen, niet alleen in de commerciële maar ook in de wetenschappelijke, medische en culturele sfeer, moeten in de brainports bij elkaar worden gebracht. Dan versterken ze elkaar en kunnen ze beter tot innovatie leiden. Dit vergt een breder ruimtelijk beleid van het Rijk dan nu bestaat.

Het Rijk moet de ontwikkeling van economische kernzones rond de mainports steunen. Ook moet het Rijk volgens de raad selectiever zijn bij de steun aan de ontwikkeling van locaties voor kantoren en andere centrumfuncties. Die steun moet alleen gegeven worden aan projecten die op Europees niveau kunnen concurreren. Als zulke projecten onvoldoende getrokken worden door gemeenten of provincies, moeten ze rijksproject worden. Het Rijk moet actief deelnemen in dergelijke projecten, in coalities met andere overheden en private partijen.

Stedelijke regio’s functioneren als dagelijkse leefomgeving en arbeidsmarkt. In ons land zijn deze regio’s in internationaal opzicht klein in inwonertal en als draagvlak van voorzieningen. Deze dagelijkse leefomgevingen moeten door betere verkeers- en vervoersverbindingen vergroot worden. Evenals verdichting en kwaliteitsverhoging van het grondgebruik op knooppunten en andere goed ontsloten locaties, versterkt dat de brainports.

De raad vindt een voldoende aanbod van creatieve en kenniswerkers in stedelijke regio’s zeer belangrijk. Zij werken immers niet alleen in de brainportsfeer, maar vormen consumptief ook het draagvlak voor allerlei voorzieningen die een brainport aantrekkingskracht geven. Brainportsteden moeten voldoende afgestudeerden kunnen vasthouden en aantrekkelijk zijn voor creatieve werkers uit binnen- en vooral buitenland. Er moet voor buitenlandse kenniswerkers een gericht arbeidsmigratiebeleid worden gevoerd met greencard-achtige systemen. Voor hen moeten ook voldoende specifieke voorzieningen zoals scholen bestaan. Ook kan aan groothandelscentra voor buitenlandse bedrijven worden gedacht.

Voor alle kenniswerkers geldt dat er voor hen aantrekkelijk onderwijs en werk-, woon- en leefmilieus aanwezig moeten zijn, luxe woonmilieus maar zeker ook goedkope en aanpasbare in een grote diversiteit. Die diversiteit is nu nog onvoldoende. Er moet daarom onder andere meer ruimte komen voor ongeplande ontwikkeling in de stad.