Advies over Nationale landschappen

Het kabinet geeft 500.000 ha Nederlands cultuurlandschap de status van ‘Nationaal Landschap’. De Raad voor het Landelijk Gebied, die het kabinet adviseert over de uitvoering van dit voornemen, juicht deze hoge ambitie toe. Er wordt al decennia gepraat over het behoud van ons cultuurlandschap, maar het kreeg nooit handen en voeten. En dat is jammer, want ons cultuurlandschap is een essentieel onderdeel van ons cultureel erfgoed, mooi om in te wonen en van groot belang voor toerisme, recreatie en als vestigingsplaatsfactor voor bedrijven. Maar met de uitwerking van het beleid voor Nationale Landschappen in de Nota Ruimte en de Agenda Vitaal Platteland zetten minister Veerman en minister Dekker het landschapsbeleid nu eindelijk stevig op de kaart. Dit staat in het advies van de raad dat secretaris-generaal Kalden van LNV tijdens de startconferentie Nationale landschappen op woensdag 23 februari namens minister Veerman in ontvangst heeft genomen. De conferentie is georganiseerd door het ministerie van LNV in samenwerking met het ministerie van VROM, de RLG en de provincie Noord-Holland.

Voor het realiseren van deze ambitie is veel geld nodig, gemiddeld 225 miljoen euro per jaar voor investeringen en beheer. Dat geld is nog maar gedeeltelijk beschikbaar, maar de raad is er van overtuigd dat het rijk, met medefinanciering van de EU, en provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en private sector dat geld bijeen kunnen brengen. Het is nu vooral zaak zo snel mogelijk met de uitvoering te beginnen, en dat dan ook vol te houden. Landschapsbeleid is een zaak van doorlopende aandacht en langdurig beschikbare instrumenten. Daarom heeft de raad zijn advies de titel: ‘Vaste koers en lange adem’ meegegeven.

De raad adviseert om binnen twee jaar voor alle twintig Nationale Landschappen de uitvoeringsplannen gereed te maken en ze binnen vijf jaar ook allemaal officieel in te stellen. De raad vindt het belangrijk dat de Nationale landschappen een internationaal herkenbare en duurzame status krijgen.

De provincie is bij uitstek de bestuurslaag die voor de uitwerking en de uitvoering van dit beleid kan zorgen. Er moet een nationaal netwerk van Nationale Landschappen komen en voor ieder Landschap een uitvoeringsorganisatie. De overheden moeten zorgen voor een goed pakket maatregelen, waarvoor de raad voorstellen doet, onder andere op financieel en fiscaal gebied. Uitgangspunt daarbij moet zijn: niet het accent op beperkingen en verboden, maar op draagvlak, stimuleren, en op behoud in ontwikkeling. Het pakket maatregelen en het unieke karakter van de gebieden moeten per saldo een situatie opleveren waardoor bewoners én ondernemers liever in, dan buiten een Nationaal Landschap willen wonen en werken.

Secretaris-generaal Kalden van LNV benadrukte bij het in ontvangst nemen van het advies het belang van draagvlak, 'want zonder draagvlak onder de bevolking is het concept van Nationale Landschappen ten dode opgeschreven', aldus Kalden. Het is nu aan de provincies om het beleid daadwerkelijk te implementeren. Kalden was vooral te spreken over het uitgangspunt van de RLG dat Nationale Landschappen bijdragen aan de regionale ontwikkeling en een motor kunnen zijn voor de toekomst van het gebied. 'Waar het om gaat is dat het goed wonen, werken én recreëren moet zijn in een Nationaal Landschap', zei Kalden verder. Het ministerie van LNV heeft de RLG advies gevraagd om te bepalen hoe de Nationale Landschappen het best gerealiseerd kunnen worden. Hij beschouwt het advies als vertrekpunt voor implementatie van het beleid.

Dit is een gezamenlijk persbericht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) en de provincie Noord-Holland