Nederland moet alternatieven voor windparken in zee onderzoeken

Internationale samenwerking Waddenbeleid  te ondoorzichtig

De Raad voor de Wadden, die de regering adviseert over het Waddengebied, heeft in de aanloop naar de internationale ministersconferentie op Schiermonnikoog, een advies over de trilaterale samenwerking geschreven aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Het rapport behandelt de toekomst van de samenwerking tussen Duitsland, Denemarken en Nederland, de aanleg van windmolenparken in de Noordzee en de rol van het wetenschappelijk symposium. De Raad constateert dat voor een duurzaam ontwikkelingsperspectief een meer verplichtende samenwerking en een concreet actieprogramma nodig zijn. Zonder zo’n versterking leveren de ministersconferenties te weinig op, zo vindt de Raad voor de Wadden.

Belangrijke rol voor Waddenzeeforum

De trilaterale samenwerking verloopt moeizaam omdat taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden niet helder zijn. Betere afspraken geven meer gewicht aan de ministersconferenties en dragen bij aan politiek-bestuurlijk draagvlak voor gezamenlijke besluitvorming en actie. Voor wat betreft de Nederlandse verantwoordelijkheid vindt de Raad voor de Wadden dat het Ministerie van LNV structureel moet communiceren met bewoners en belanghebbenden in het Waddengebied voor draagvlak en betrokkenheid. In de samenwerking met Denemarken en Duitsland vindt de Raad om dezelfde reden de voortzetting van het Wadden Sea Forum (WSF) essentiëel. Het WSF heeft zich bewezen als geschikt instrument om uiteenlopende belangen en standpunten tot elkaar te brengen.

Ook winddiscussie gebaat bij helderheid

De verbetering van de samenwerking tussen de landen is ook nodig op het dossier rond de aanleg van windmolenparken in zee. De Raad voor de Wadden constateert dat het ontbreekt aan een gecoördineerde aanpak en integrale afwegingen. Er is planvorming tussen de Waddenlanden nodig om bestaande afspraken na te komen en een doorzichtig afwegingenkader te hebben. Alleen in die samenwerking verwacht de Raad dat het mogelijk is om negatieve milieuinvloeden te minimaliseren en om conflicten met andere sectoren te voorkomen, zoals veiligheid in de scheepvaart. De Raad adviseert de Minister van LNV om op basis van het toetsingskader van de Vogel- en Habitatrichtlijn eisen te formuleren ten aanzien van offshore windparken. Ook is de Raad van mening dat op basis van het huidige beleid de windmolenparken géén zichthinder mogen opleveren voor de Waddeneilanden.

Duurzame alternatieven onderzoeken

De Raad voor de Wadden onderkent dat windenergie een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van een duurzame energiehuishouding. Maar gezien de ontwikkelingen in onderzoek naar andere duurzame energiebronnen, adviseert de Raad de Minister van LNV met nadruk om ook andere mogelijkheden te onderzoeken. Het project ‘Energy Valley’, de verbouw van biomassa-gewassen, of het gebruik van biomassa-afval biedt mogelijk kansen die zowel ecologisch als economisch rendement geven. De keuze voor grootschalige inzet en ontwikkeling van duurzame energiebronnen in het Waddengebied, mag volgens de Raad voor de Wadden pas gebeuren als de afweging van effecten en maatschappelijk nut op basis van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek kan worden vastgesteld. Die opvatting past bij de mening van de Raad dat de rol van kennis in het beleid aan herwaardering toe is. Er moet een duidelijke scheiding tussen de wetenschappelijke discussie en de beleids- en beheersmatige vertaling ervan worden aangebracht. Zo moet het wetenschappelijk symposium, dat voorafgaand aan de Minstersconferentie plaatsvindt, weer een puur wetenschappelijk karakter hebben.