Groen in de openbare ruimte is belangrijk voor de leefbaarheid, de gezondheid, de economie en de biodiversiteit. De winst van groen is dat het vele functies tegelijkertijd vervult. Investeren leidt dus tot een hoog maatschappelijk rendement. In de praktijk blijkt echter dat de stedelijk verdichting ten koste van groen doorzet. Voor voldoende groen binnen de stad is naar schatting 2888 ha groen nodig. In de prestatieafspraken tussen gemeenten en rijk (GSB3/ISV2) is aangegeven dat er van de beschikbare 7562 hectare bouwgrond er volgens berekeningen van de raad 5145 hectare (68%) gereserveerd is voor binnenstedelijke woningbouw en 136 hectare (nog geen 2%) is gereserveerd voor groen in de stad. Daarom heeft de raad met diverse partijen gekeken hoe het groen in en om de stad beter tot zijn recht kan komen.
Een van de belangrijkste aanbevelingen is dat er een betere afstemming moet plaatsvinden tussen de betrokken ministeries onderling (LNV, VROM, VWS, maar ook BZK en EZ), maar ook met de lagere overheden zoals provincies, regio's en gemeenten. Een ‘stimuleringspunt groene kwaliteit' is daarvoor een geschikt middel. De overheden moeten ook meer verantwoording afleggen over de gekozen groene kwaliteit. Daar moeten dan ook maatschappelijke partijen bij betrokken worden, zoals buurtverenigingen, de ANWB of de Habitat Coalitie.
De beschikbare kennis moet beter worden verspreid en meer worden toegespitst op de vragen van de betrokkenen. Ook kleinere gemeenten moeten betrokken worden bij de uitvoering van het beleid voor groen in en om de stad. Beschikbare gelden voor stedelijk groen blijken voornamelijk beschikbaar te zijn voor de grote steden. Ondanks de erkenning van het belang van groen om de stad, is er voor uitvoering van het beleid te weinig geld beschikbaar.
De raad beveelt aan opdracht te geven tot het uitwerken van de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA) gericht op de groene openbare ruimte. Daarmee is een beter zicht op de maatschappelijke kosten en baten van groen te verkrijgen. De analyse is bijvoorbeeld nuttig in het kader van de preventieve gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor de aanpak van overgewicht bij kinderen, de bijdrage aan de bestrijding van luchtverontreiniging en de betekenis van groen voor de leefkwaliteit in het algemeen.
De raad wil met deze aanbevelingen bijdragen aan een goede beschikbaarheid én bereikbaarheid van groen, waar volgens de raad iedereen recht op heeft.