‘Benut sociaal-culturele trends voor transformatie woonmilieus’

De VROM-raad ziet drie trends die onze toekomstige woonvraag bepalen: 1) wonen met gelijkgestemden; 2) transnationaal wonen en meerhuizigheid, en 3) verdienstelijking van het wonen (comfort, zorg). Deze trends bieden mogelijkheden voor een attractieve ontwikkeling en transformatie van bestaande stedelijke gebieden’, zo staat in het advies ‘Wonen in Ruimte en tijd, een zoektocht naar sociaal-culturele trends in het wonen’ dat de VROM-raad op 16 juni heeft aangeboden aan zowel minister Van der Laan voor WWI als aan minister Cramer van VROM. De VROM-raad pleit voor veel meer aandacht voor de kwaliteit van het wonen. Op dit moment bepalen de aantallen vooral de discussie. Meer aandacht voor kwaliteit moet ook leiden tot een andere manier van ontwikkelen, van de woning tot gehele gebieden. De raad ziet in de huidige crisis mogelijkheden daarvoor.

Gezamenlijk vormen deze trends niet alleen de uitdrukking van de toegenomen diversiteit in de manier waarop individuen, huishoudens en groepen in hun woningbehoefte voorzien of zouden willen voorzien. Ze tonen ook dat de grenzen tussen verschillende levenssferen als wonen, werken en recreëren, tussen stad en land, tussen binnen- en buitenland, tussen tijdelijk en permanent en tussen hoofd- en nevenverblijf vervagen. De raad constateert dat de woningvraag niet alleen sterk gedifferentieerd is, maar dat wonen steeds meer een tijdelijk, fluïde en meervoudig verschijnsel wordt.

De gesignaleerde trends bieden mogelijkheden voor een attractieve ontwikkeling en transformatie van gebieden: het honoreren van de wens om te wonen onder gelijkgestemden kan helpen om groepen die nu de stad of bepaalde wijken verlaten vast te houden, zoals gezinnen met kinderen. Thematische woonwijken kunnen voor sommige krimpgebieden een manier zijn om mensen te bewegen om in het desbetreffende gebied te komen wonen. Tijdelijke bewoning kan een versterking betekenen voor het voorzieningenniveau in een wijk. Evenwel kunnen deze ontwikkelingen leiden tot een versterking van maatschappelijke scheidingen langs sociaal-economisch en etnische lijnen. Dat stelt een uitdaging aan overheden, corporaties, ontwikkelaars, architecten en stedenbouwers.

Articulatie van de woningvraag

De grotere differentiatie in de wijze van ontwikkelen op verschillende schaalniveaus, van woning tot gebied vraagt om:

  • een minister die zorgt voor inbedding van de groeiende woondifferentiatie in het beleid. De raad denkt aan het stimuleren van vraagarticulatie door uitwisseling van veelbelovende initiatieven (bijvoorbeeld via de SEV). Anticipeer hierop door het geven van richtlijnen voor een andere organisatie van het planning- en bouwproces;
  • een provincie of gemeente die langdurige betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ontwikkelende partijen voor een gebied of locatie waarborgt. Dit kan door te kiezen voor bepaalde partijen die vanuit hun normale werkwijze al een langere tijdshorizon en betrokkenheid hanteren bij het ontwikkelen van bouwprojecten, zoals corporaties of projectontwikkelende beleggers, of door een keuze voor bepaalde werkvormen.

Implicaties voor ruimtelijke inrichting

Andere inrichtingsprincipes zijn nodig, zowel op het niveau van gebieden als op het niveau van wijken en gebouwen. Het gaat de raad er vooral om dat er veel intelligenter wordt nagedacht over alternatieve thematische combinaties van wonen, werken, vermaak en mobiliteit en soms ook de wateropgave.

  • verken als actieve overheid samen met andere partijen (bewoners, architecten, zorgverleners) de toekomstige opgave op het niveau van woning, wijk en stad;
  • ontwikkel als ontwikkelaar, (landschaps)architect, stedenbouwkundige nieuwe ruimtelijke en strategische concepten op het niveau van de woning, wijk en stad. Combineer hierin zowel opgaven (wonen, werken, recreëren, water, mobiliteit) als programma, ontwerp, inrichting en beheer.

Implicaties voor regelgeving

Veel regels zijn toe aan herijking. Waar werken, wonen en recreëren in de praktijk steeds meer in elkaar overlopen, wordt in de regelgeving nog steeds uitgegaan van vaste bestemmingen of sectoren. Vast is de regel, tijdelijk de afwijking.

  • verken als rijksoverheid institutionele belemmeringen en volg experimenten met private initiatieven en geef eventueel richtlijnen;
  • experimenteer/werk als provincie of gemeente met verschillende planregimes zoals nu ook bij de Welstand gebeurt, variërend van functieneutrale vrije zones tot strenge regimes met absolute rechtszekerheid. Maak plannen met functiemenging (op deze manier is het keurslijf weggenomen). De eventuele overlast moet dan op een andere manier – niet preventief - worden opgelost;
  • ondersteun als gemeente de gronduitgifte, toetsing en het plan- en bouwproces ten behoeve van het bouwen en ontwikkelen van relatieve nieuwkomers in het (woning)bouwproces, al dan niet door externe adviseurs te financieren.