Het ministerie van LNV zal het initiatief moeten nemen om de demografische vraagstukken op het platteland te agenderen. Het Rijk, de provincies en de gemeenten zijn samen met de maatschappelijke partners en burgers aan zet. De toekomst van het platteland hangt af van de manier waarop overheden en burgers op de uitdaging van de krimp reageren.De Raad voor het Landelijk Gebied heeft zijn advies over de gevolgen van bevolkingsdaling voor het platteland op 16 december 2009 in Elburg aangeboden aan vertegenwoordigers van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van de P10-gemeenten (de 10 grootste plattelands-gemeenten) en het gemeentebestuur van Elburg.
Bedreigingen én kansen rond krimp op het platteland
Structurele bevolkingsdaling, in samenhang met een sterk veranderende bevolkingssamenstelling, heeft ingrijpende gevolgen voor het platteland. Dit blijkt uit het onderzoek van het Kenniscentrum voor Bevolkingsdaling en Beleid naar de demografische ontwikkelingen, uitgevoerd in opdracht van de raad. Daling van het aantal jongeren en de daling van het totaal aantal inwoners heeft op veel terreinen gevolgen zoals waardedaling van onroerend goed en het versneld verdwijnen van voorzieningen. Bevolkingskrimp leidt tot het terugvallen van de vraag naar ruimte in die regio’s waar de teruggang van de beroepsbevolking het grootst is. Zonder tegenmaatregelen leidt dit tot een dalende vraag naar bedrijfslocaties en een versterkte daling van de werkgelegenheid. Krimp biedt ook kansen, bijvoorbeeld in de vorm van verminderde druk op de groene ruimte door afnemende vraag naar woningen en industrieterreinen en van verminderde druk op het milieu door afname van mobiliteit en consumptie. Benutting van die kansen vraagt om actieve sturing door de overheid.
Aanbevelingen aan overheden
De Raad voor het Landelijk Gebied beveelt aan dat het ministerie van LNV het initiatief neemt om de demografische opgave voor het platteland te agenderen. Aandachtspunten daarbij zijn: een vitale plattelandseconomie die zich aanpast aan de sociaaleconomische veranderingen, het benutten van de kansen voor versterking van de kwaliteit van de groene ruimte en het in stand houden van de leefbaarheid. Aanbevolen wordt ook om ruimte te bieden voor maatwerk, om aan te kunnen sluiten bij de specifieke vraagstukken in de verschillende regio’s. De inbreng van de burger zal daarbij medebepalend moeten zijn, zodat burgers mede-vormgevers kunnen zijn van hun landelijk gebied. Vanwege de regionale verschillen ligt er een opgave voor de samenwerkende gemeenten om de regie te nemen over deze opgave. De gemeenteraadsverkiezingen 2010 bieden daarvoor een aanleiding.