Raad voor Verkeer en Waterstaat pleit voor klimaattoets bij investeringen in infrastructuur

De overheid moet klimaatverandering bij investeringsbeslissingen in infrastructuur expliciet meenemen. Zij moet daartoe een adaptatietoets klimaatverandering bij investeringsbeslissingen invoeren.

Dat adviseert de Raad voor Verkeer en Waterstaat in het advies ‘Witte Zwanen, Zwarte Zwanen, advies over proactieve adaptatie aan klimaatverandering’, dat op 15 juli aan de bewindslieden van Verkeer en Waterstaat is aangeboden.

Het is niet eenvoudig klimaatverandering goed mee te nemen bij beslissingen over infrastructuur. We weten namelijk niet hoe groot de veranderingen in het klimaat en de effecten daarvan op infrastructuur zullen worden noch wanneer die optreden. Zal bijvoorbeeld de zeespiegel met 0,5m, 1m of nog meer stijgen en is dat over 50 jaar of pas over 100 jaar het geval?

Politieke bestuurders vinden dat soort onzekerheden lastig. En ze hebben onvoldoende instrumenten om er mee om te gaan. Daarom schuiven ze beslissingen voor zich uit als ze iets nog niet zeker weten of nemen ze maatregelen die later niet nodig blijken te zijn geweest.

We moeten klimaatverandering niet negeren, maar we moeten er ook niet overspannen op reageren. Het is dus zaak om slimmer met de onzekerheden van klimaatsverandering om te gaan.

In het advies geeft de Raad een recept voor zo’n slimmere aanpak. Belangrijke ingrediënten zijn:

  • onderzoek, bijvoorbeeld met scenario’s, op welke termijn we bij infrastructuur en het gebruik ervan problemen zouden kunnen verwachten;
  • zet een monitoringsysteem op om de ontwikkelingen in kwetsbaarheid van infrastructuur te volgen;
  • tref nu al voorbereidingen om tijdig op verwachte maar ook onverwachte ontwikkelingen in te kunnen spelen;
  • investeer waar mogelijk in maatregelen die aangepast kunnen worden aan het tempo van kimaatverandering – een klassiek voorbeeld is kustversterking door zand opspuiten. 

Klimaatverandering is niet alleen een zaak voor het rijk. Alle partijen, provincies, gemeenten, waterschappen, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers dienen er bij hun beslissingen rekening mee te gaan houden. Dat vraagt om een cultuuromslag.

De kennis over klimaatverandering moet op peil blijven. Nu werken vele instituten in grote onderzoekprogramma’s samen. Ook als de maatschappelijke aandacht voor klimaatverandering wegebt moeten ontwikkelingen in klimaat, functionaliteit van infrastructuur, technische en financiële mogelijkheden goed onderzocht en gevolgd worden. We moeten met elkaar afspreken dat we deze ontwikkelingen regelmatig bij het beleid betrekken en investeringen toetsen op hun bijdrage aan het adaptief vermogen van Nederland. Deze klimaattoets is niet eenmalig zoals de MER of Watertoets maar wordt regelmatig uitgevoerd op investeringsprogramma’s.