Waddenfonds beperkt stuurbaar

Het is niet eenvoudig voor de Minister om gericht te sturen op de doelmatige besteding van het Waddenfonds. Aanpassing van het uitvoeringsplan en gerichte monitoring moeten ervoor zorgen dat sturing en verantwoording steeds beter mogelijk worden. Dat stelt de Raad voor de Wadden in een advies aan de Minister van Infrastructuur en Milieu.

Het advies “Vat op het Waddenfonds” is uitgebracht op verzoek van de toenmalige minister van VROM, die in de adviesaanvraag stelde een groot belang te hechten aan een systeem van outputsturing om meer grip te krijgen op de besteding van het Waddenfonds.    

De Raad heeft onderzocht hoe meer sturing op de doelen van het Waddenfonds kan worden gerealiseerd en hoe in de verantwoording over de besteding  meer inzicht kan worden gegeven in de voortgang van het bereiken van de doelen. De Raad concludeert dat dit om een aantal redenen niet eenvoudig is. Zo zijn bijvoorbeeld lang niet alle doelen van het Waddenfonds voldoende concreet omschreven. Ook is er te weinig inzicht in de soort, omvang en kosten van maatregelen die nodig zijn om de doelen te realiseren.

De Raad geeft in het advies een aanzet om te komen tot meer sturing op het Waddenfonds. Door de structuur van het uitvoeringsplan meer aan te laten sluiten bij de doelen van het fonds kan de sturing en verantwoording beter worden vormgegeven. Daarnaast kunnen de resultaten beter in beeld worden gebracht door deze aan de hand van meetbare indicatoren te volgen (monitoring).

Dit alles mag echter niet ten koste gaan van de met het fonds nagestreefde  kwaliteitsimpuls voor het gebied. De Raad vindt dat de aanjaagfunctie van het fonds, het stimuleren van de versterking van natuurwaarden en een duurzame economische ontwikkeling in het Waddengebied, voorop moet blijven staan. De versterking van de outputsturing is daarom niet gezocht in nieuwe en gedetailleerde voorschriften en rapportageverplichtingen, maar in een heldere en bruikbare structuur.