Afstoot rijksgebouwen: zorgvuldigheid geboden

Nederland kampt sinds de vastgoedcrisis met grote leegstand van kantoren en ander vastgoed. De komende vijf jaar stoot ook de rijksoverheid miljoenen vierkante meters gebouwd vastgoed af, van kantoren tot gevangenissen en kazernes. Dat is een complexe opgave, die bovendien potentieel marktverstorend is. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) adviseert het kabinet daarbij zorgvuldig te handelen. Door maatschappelijke doelstellingen bij deze afstootoperatie zwaar te laten wegen, en gemeenten en provincies bij de besluitvorming daarover te betrekken. Dit staat in het advies ‘Vrijkomend rijksvastgoed, over maatschappelijke doelen en geld’ dat vandaag is aangeboden aan minister Blok (Wonen en Rijksdienst).

Sinds 2008 neemt de leegstand van vastgoed in Nederland toe. Begin dit jaar stond zeventien procent van alle kantoorruimte leeg. Verwacht wordt dat de vraag naar kantoren ook op lange termijn niet meer op het niveau van voor de crisis terugkeert. Tien procent van de totale kantorenvoorraad van Nederland wordt gebruikt door de rijksoverheid. Hiervan komt de komende jaren twintig procent vrij (1 miljoen m2 bruto vloeroppervlak). Tevens komt nog eens 2,5 miljoen vierkante meter vloeroppervlak leeg te staan in andere rijksgebouwen dan kantoren, zoals kazernes en gevangenissen. In sommige gemeenten heeft dit enorme impact. Zo stijgt in Den Haag de (mogelijke) leegstand van veertien naar dertig procent van de totale kantoorvoorraad omdat het Rijk eruit vertrekt. Voorbeelden zijn de ministeries van Buitenlandse Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Het Rijk heeft zowel privaat belang als publieke verantwoordelijkheid

Het belang van het Rijk als private eigenaar – een hoge verkoopopbrengst – is soms strijdig met de publieke verantwoordelijkheid van de overheid voor goede ruimtelijke ordening; een maatschappelijke gewenste herbestemming levert dikwijls beduidend minder opbrengst op. De verkoopstrategie van het Rijk kan de werking van regionale vastgoedmarkten bovendien verstoren. De Rli vindt het van groot belang dat het Rijk een afstootstrategie kiest waarin maatschappelijke doelstellingen goed worden afgewogen tegen de haalbare financiële opbrengst en doet daarvoor een aantal voorstellen. Zo vindt de raad dat voor vrijkomend vastgoed nooit vooraf een maximale opbrengst ingeboekt mag worden. De raad vindt voorts dat nieuw beleid met consequenties voor vastgoed in de toekomst moet worden voorzien van een vastgoedparagraaf, waardoor die consequenties tijdig in de besluitvorming worden betrokken. Bovendien vindt de raad dat er geen nieuw rijksvastgoed moet komen, tenzij het echt niet anders kan. De raad adviseert om reeds vastgesteld beleid met consequenties voor rijksvastgoed niet te heroverwegen, maar eventueel wel het afstoten van dit vastgoed te temporiseren of te kiezen voor vormen van tijdelijk (her)gebruik.

Grotere rol gemeenten en provincies bij transitie rijksvastgoed

Omdat het Rijk het ruimtelijk beleid in de afgelopen jaren heeft gedecentraliseerd naar provincies en gemeenten, vindt de Rli het niet wenselijk dat het rijk speciaal voor de afstoting van vrijkomend rijksvastgoed nieuw ruimtelijk beleid ontwikkeld. De raad wil wel dat gemeenten en provincies beter worden betrokken bij de besluitvorming over leegkomend rijksvastgoed. De raad doet voorstellen hoe dit bereikt kan worden.

De lokale overheid is beter dan het Rijk op de hoogte van de lokale markt en kent de lokale behoeften en wensen. De Rli beveelt de minister aan om al in een vroeg stadium samen met gemeenten op zoek te gaan naar een passende toekomst voor leegkomende rijksgebouwen en om per provincie totaalplannen te maken voor het vrijkomend rijksvastgoed.

Afspraken over rijksvastgoed waarmee aan bovengemeentelijke beleidsopgaven kan worden bijgedragen moeten worden vastgelegd in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Provincies en gemeenten zouden hiervoor strategische vastgoedvisies moeten ontwikkelen. Op dit moment leggen Rijk en regio’s al regionale ruimtelijke opgaven vast in de gebiedsagenda’s van het MIRT. Toevoeging van afspraken over af te stoten rijksvastgoed maakt politieke besluitvorming hierover mogelijk.

Verdere verbetering organisatie Rijksvastgoedbedrijf mogelijk

Per 1 juli van dit jaar zijn vier van de negen vastgoedhoudende diensten van het Rijk samengegaan in het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). De Rli beveelt aan om het RVB te organiseren volgens de gebiedsindeling van het MIRT. Dit vergemakkelijkt de koppeling met de gebiedsagenda’s van het MIRT. Het RVB kan op die manier een belangrijke schakel vormen tussen beleid en uitvoering.

Noot voor redactie

Het College van Rijksadviseurs (CRa) brengt gelijktijdig met de Rli een advies uit over rijksvastgoed (Rijkvastgoed in beweging). De adviezen zijn gezamenlijk aan minister Blok van Wonen en Rijksdienst aangeboden op 15 december.

Voor meer informatie over het Rli-advies Vrijkomend rijksvastgoed kunt u contact opnemen met Tim Zwanikken tim.zwanikken@rli.nl of Miep Eisner, communicatieadviseur, miep.eisner@rli, 06 15369339 / 070 4562070.

Voor meer informatie over het CRa-advies Rijksvastgoed in beweging kunt u contact opnemen met Anne Luijten, communicatie, anne.luijten@rgd.minbzk.nl