Steden dreigen verdienvermogen te verliezen

Steden worden steeds belangrijker in de mondiale economie. Met overwegend middelgrote steden beschikt Nederland over onvoldoende agglomeratiekracht om goed mee te kunnen doen in de internationale concurrentie. Nederlandse steden zijn - in termen van massa en dichtheid - een maatje te klein. In het advies 'De toekomst van de stad' dat op 23 april 2014 is overhandigd aan minister Blok, stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat gemeenten deze achterstand moeten compenseren. Niet door grote metropolen te ontwikkelen, maar door te 'lenen van de buren'. Volgens de raad kunnen steden een forse impuls aan de economie geven en internationaal sterker staan als zij meer vertrekken vanuit hun eigen identiteit en vervolgens elkaars kwaliteiten beter benutten.

Wereldwijd zijn stedelijke economieën productiever en groeien economisch sneller. Agglomeratie-kracht is daarbij van groot belang. In het advies over de toekomst van de stad constateert de raad dat Nederlandse steden in dat opzicht op relatieve achterstand staan. Om dit te doorbreken meent de raad dat een fundamenteel andere kijk op Nederlandse steden noodzakelijk is. Complementariteit is het nieuwe sleutelwoord, met een grotere rol voor verbindingen tussen stedelijke regio's en voor het meer benutten van elkaars kwaliteiten.

Volgens de raad is dit fundamenteel: in de toekomst kunnen Nederlandse steden het niet alleen: ze hebben elkaar nodig. Alleen dan kunnen zij meedoen op het mondiale toneel. De raad meent dat steden dit moeten doen door niet zozeer in te zetten op hun eigen 'regionale' massa en dichtheid, maar op betere verbindingen en goede samenwerking met andere regio's, al dan niet hun directe buren. Het gaat om connectiviteit, niet alleen infrastructureel, maar ook in samenwerkingsrelaties, tussen bedrijven, kennisinstellingen, overheden, burgers en maatschappelijke organisaties. Alleen hiermee kan het zelforganiserend vermogen van de stad worden benut om te komen tot innovaties. Op deze manier worden de pluspunten van de Nederlandse poly-centrische stedenstructuur met grotere en kleinere steden behouden, terwijl toch de massa wordt bereikt die nodig is voor de internationale concurrentie. De toekomst van de stad ligt in de kracht van deze nieuwe verbindingen.

Complementariteit tussen gemeenten of regio's als uitgangspunt betekent ook het accepteren en productief maken van verschillen tussen én binnen stedelijke regio's: de ene regio is goed in het een, de andere in het ander. De Metropool Regio Amsterdam is anders dan de regio Heerlen-Aken-Hasselt; de regio Groningen-Assen verschilt van de regio Eindhoven-Leuven. Juist de diversiteit aan kwaliteiten in en tussen regio's maakt de stad op de toekomst voorbereid, zolang deze goed verbonden is: met andere regio's en met andere partijen.

Noot voor de redactie

Voor meer informatie over het advies kunt u contact opnemen met Lianne van Duinen, projectleider, lianne.vanduinen@rli.nl

Voor aanvragen van interviews met leden van de raad en beeldmateriaal van de presentatie kunt u contact opnemen met Miep Eisner, communicatieadviseur, miep.eisner@rli.nl 06 15369339.

De adviezen 'De toekomst van de stad: de kracht van nieuwe verbindingen' en 'Kwaliteit zonder groei, over de toekomst van de leefomgeving' zijn gezamenlijk gepresenteerd aan minister Blok en Minister Schultz.