Bij brief van 26 november 1998 heeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de VROM-raad gevraagd op hoofdlijnen te adviseren over een aantal bestuurlijke aspecten van de Leefomgevingsbalans.
Op 26 november 1998 vroeg de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de VROM-raad, op hoofdlijnen te adviseren over een aantal bestuurlijke aspecten van de Leefomgevingsbalans, een door genoemd ministerie voorgesteld instrument dat, passend in het nieuwe integrale beleid, op integratieve wijze inzicht geeft in ontwikkelingen in de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De Minister vroeg het advies van de Raad op drie punten:
- het nut van een dergelijk instrument voor het verder integreren van de verschillende onderdelen van het leefomgevingsbeleid;
- de wijze waarop bij de verdere ontwikkeling van de Leefomgevingsbalans omgegaan zou kunnen worden met het vraagstuk van aggregatie;
- de wijze waarop het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het proces van verdere ontwikkeling zou moeten aanpakken, om het draagvlak voor deze benadering te vergroten.
Op 20 januari 1999 bracht de Raad zijn advies ‘Leefomgevingsbalans’ in briefvorm uit, met de volgende hoofdlijn.
De Leefomgevingsbalans vormt een interessante exercitie, maar er is nog een lange weg te gaan voor het een bruikbaar beleidsinstrument is. Daarom moet het instrument niet te snel in de beleidsarena worden gebracht. Doet men dat wel, dan worden tegenkrachten gemobiliseerd en wordt de neiging tot verwerping van deze aanpak groter.
De Leefomgevingsbalans (LOB) is een poging om duurzaamheid als waarde bij de ontwikkeling van de leefomgeving een prominentere plaats in de besluitvorming te geven.
Het feit dat dit wordt geprobeerd, beoordeelt de Raad positief. De wijze waarop dit in de nu voorliggende voorzet gebeurt, voldoet echter niet. De Raad beveelt daarom aan:
- de leefomgevingsbalans te ontwikkelen als een set van indicatoren ten behoeve van besluitvormingsprocessen op de verschillende overheidsniveaus, om de discussie te structureren en relevante informatie op tafel te krijgen op een gestandaardiseerde manier; wellicht een leefomgevingsanalyse (LOA) te noemen;
- bij de verdere ontwikkeling van de leefomgevingsbalans of -analyse een grotere transparantie na te streven en het maximale aggregatieniveau te verlagen;
- de behoefte aan een leefomgevingsbalans of -analyse in een aantal welgekozen proefprojecten te onderzoeken, systematisch te bezien in hoeverre bestaande monitoring instrumenten bruikbaar zijn, LOA en milieu-effectrapportage goed af te bakenen en te stroomlijnen en zoveel mogelijk aan te sluiten bij internationale indexen en indicatoren.