Evaluatie 1997-2000

De raad heeft zich een vaste plaats verworven en wordt gekend en gerespecteerd als wat hij voor de wet moet zijn: een onafhankelijk adviescollege dat zich richt op belangrijke ontwikkelingen voor de langere termijn, op het beleidsterrein van LNV en wat daarmee samenhangt. De ophanging van en de aandacht vóór de raad binnen LNV bevestigen deze positie nog onvoldoende en bemoeilijken een integrale ontvangst en doorwerking van adviezen.

Samenvatting

Conclusies

Positie van de raad

De raad heeft zich een vaste plaats verworven en wordt gekend en gerespecteerd als wat hij voor de wet moet zijn: een onafhankelijk adviescollege dat zich richt op belangrijke ontwikkelingen voor de langere termijn, op het beleidsterrein van LNV en wat daarmee samenhangt. De ophanging van en de aandacht vóór de raad binnen LNV bevestigen deze positie nog onvoldoende en bemoeilijken een integrale ontvangst en doorwerking van adviezen.

Adviesonderwerpen/werkprogramma

De behandelde onderwerpen en de daarover uitgebrachte adviezen waren relevant voor het beleid. De feitelijke totstandkoming van het werkprogramma is buiten de direct betrokkenen bij LNV niet (goed) bekend maar men vertrouwt dat de raad toe. De Tweede Kamer maakt geen gebruik van de mogelijkheid advies te vragen. De provincies zouden wel inbreng willen hebben en die mogelijkheid volgens de commissie - desnoods informeel - ook moeten krijgen. De aard van de adviesonderwerpen behoeft geen principiële bijstelling. Wel moet het programma blijven meegroeien met de inzichten wat strategisch belangrijk is voor het aandachtsgebied. Daarnaast moet het mogelijk zijn incidenteel over grote actuele kwesties te adviseren en in het algemeen moet worden gewaakt dat ongevraagd adviseren mogelijk blijft.

Samenstelling

De commissie acht de uitgangspunten bij de samenstelling juist, dat wil zeggen: inhoudelijke deskundigheid, maatschappelijke ervaring en achtergrond, evenwichtige man-vrouw verdeling en onafhankelijkheid. Wel meent zij dat daarbinnen enige accenten moeten worden verlegd: minder bestuurlijke en meer inhoudelijke deskundigheid, dat laatste met een extra accent op water en agribusiness. Als visserij een substantieel deel van de adviestaak is of wordt, moet dat ook in de samenstelling tot uiting komen. Overige ontbrekende deskundigheden zouden op ad hoc-basis kunnen worden ingeschakeld.

Waardering en gebruik van adviezen

De adviezen worden gewaardeerd en zijn helder en toegankelijk geschreven. Veel organisaties en overheden blijken ze voor het eigen beleid en activiteiten te gebruiken: om zicht te krijgen op ontwikkelingen (73%), als inspiratiebron (57%), voor interne gedachte- en meningsvorming (53%), voor toetsing van het eigen werk (52%) en om ideeën uit over te nemen (46%). De denktank-functie van de raad wordt daarmee bevestigd.

Doorwerking in rijksbeleid

De doorwerking van de adviezen in rijks- en met name LNV-beleid lijkt beperkt en is op zijn minst weinig herkénbaar. Bij andere departementen lijkt men soms meer belangstelling voor de adviezen te hebben. Hoewel de adviezen de langere termijn betreffen en volledige doorwerking op de korte termijn dus niet mogelijk is, meent de commissie toch dat de raad te onzichtbaar is waar het de doorwerking in het rijksbeleid aangaat. Waar het verband met de adviezen van de raad gelegd kan en moet worden, gebeurt dat te weinig.

Aanbevelingen

De opdracht voor de raad

De huidige denktank-functie handhaven en daarnaast een zodanige positie verwerven dat adviezen ook in het rijksbeleid (meer) worden gebruikt en genoemd waar dat opportuun is. Daarbij kan intensivering van de communicatie en PR een belangrijke rol spelen, alsmede aanscherping van adviezen en een meer assertieve opstelling van de raad in het algemeen.

De opdracht voor LNV

De doorwerking beter organiseren. Daarbij kunnen ambtelijke 'vertaal-groepen' een centrale rol spelen. Die kunnen per verschenen groot advies de concrete mogelijkheden voor beleid en onderzoek uitwerken (accent op 'wat er kan' niet op 'wat er minimaal moet'). Zo wordt een stevig fundament gelegd voor zowel de doorwerking als de beleidsreactie.