PSSA: "Niet de letter maar de geest"

In oktober 2002 is de Waddenzee op verzoek van Nederland, Duitsland en Denemarken door de Internationale Maritieme Organisatie aangewezen als Particularly Sensitive Sea Area, dus als een bijzonder kwetsbaar zeegebied. Echter, de veiligheid van de Waddenzee is door verschillende ontwikkelingen op de tocht komen te staan. Te wijzen valt op het groeiende risico van een ramp met een slecht onderhouden enkelwandige tanker op de Noordzee, op de dreigende bezuinigingen op materieel dat nodig is bij de bestrijding van een ramp en bezuinigingen op de vaarwegmarkering op de Noordzee met als gevolg een onduidelijkere en dus onveiligere vaarweg. Bovendien is de loodsplicht op de Waddenzee zelf versoepeld, zonder dat daar navigatieondersteuning voor in de plaats is gekomen.

Deze discrepantie tussen enerzijds de erkenning van de kwetsbaarheid van het gebied en anderzijds een aantal ontwikkelingen die de bescherming van het gebied verzwakken, heeft de Raad ertoe gebracht dit ongevraagde advies uit te brengen.

De Raad doet de volgende aanbevelingen:

  • De milieucomponent in de opleiding van zeevarenden moet worden vergroot.
  • In elk geval in de Nederlandse havens in het Waddengebied moet voorlichtingsmateriaal ter beschikking worden gesteld, waarin de kwetsbaarheid van het gebied en de status van het gebied als PSSA wordt uitgelegd.
  • Schepen moeten hun afval in de havens zo efficiënt mogelijk kunnen afgeven zonder dat daarvoor direct betaald moet worden en zonder dat dit veel administratieve lasten met zich meebrengt.
  • Het onderzoek moet meer worden gericht op de preventie van verontreinigingen en op de beperking van de uitstroom bij incidenten.
  • Het onderzoeksprogramma naar de bestrijding van olie en andere milieuvervuilende stoffen moet sneller worden afgerond dan in 2010.
  • Niet alleen de directie Noordzee maar ook de directie Noord-Nederland van Rijkswaterstaat moet in dit onderzoeksprogramma participeren.
  • Rijkswaterstaat moet zijn oliebestrijdingsorganisatie afstemmen op een grotere uitstroom dan de 30.000 kuub olie waar zij nu vanuit gaat.
  • Een snelle uitfasering van enkelwandige tankers op Europees niveau (op korte termijn) en op IMO-niveau (op de wat langere termijn) moet gestimuleerd worden.
  • Ook Rusland moet op de korte termijn worden betrokken bij de uitfasering van enkelwandige tankers.
  • Ook de kleinere doorgaande tankers en carriers op de Noordzee moeten worden verplicht de noordelijke vaarroute te nemen.
  • De vaarroutes op de Noordzee moeten aan beide zijden betond blijven.
  • Andere Europese landen moeten door Nederland gewezen worden op hun plicht om 25% van de schepen die de havens aandoen te controleren.
  • Het percentage van 25% controles moet ook voor de noordelijke havens afzonderlijk gelden en niet alleen voor heel Nederland, en de controles moeten zich met name richten op schepen met een hoog risicofactor. Per haven moet daarom een risicoanalyse gemaakt worden.
  • Er moeten betere protocollen komen voor havenstaatcontroles en op de goede uitvoering daarvan moet toegezien worden.
  • De Europese minimumcriteria voor de milieu-inspecties moeten zo snel mogelijk in de Nederlandse mariene wetgeving geïmplementeerd worden.
  • De scheepvaartinspectie moet concrete afspraken maken met het Openbaar Ministerie over de actieve opsporing en vervolging van overtreders van mariene wetgeving, zoals het varen met slecht onderhouden schepen en plegers van illegale lozingen.
  • Bekeken moet worden hoe controles op illegale lozingen intensiever en gebiedsdekkender kunnen worden gedaan.
  • Op de volledige vaarroutes ten noorden van de Waddeneilanden moeten in elk geval AIS-volgsystemen, of liever nog VTS-systemen, toegepast worden.
  • Onderzocht moet worden of het mogelijk is om alle vuurtorens op de Waddeneilanden weer te bemannen.
  • De noodzaak en de mogelijkheden van navigatieondersteuning op de Waddenzee moeten onderzocht worden.
  • Er moet worden bekeken wat de effecten zijn geweest van de versoepeling van de loodsplicht op de Waddenzee een paar jaar geleden.
  • Bij een ramp kunnen veel verschillende regelingen van toepassing zijn. Deze regelingen moeten beter op elkaar afgestemd worden.
  • De rampenbestrijdingsplannen voor het land, die voor de Noordzee en die voor de Waddenzee moeten op korte termijn beter op elkaar afgestemd worden. Er moet duidelijk gemaakt worden wie waarvoor verantwoordelijk is.
  • Voor rampschepen op de Noordzee kan de Minister van Verkeer en Waterstaat een haven aanwijzen waarin deze binnengesleept moet worden. Hetzelfde zou moeten gelden voor rampschepen op de Waddenzee.
  • Een eventuele bezuiniging op schepen van de vaarwegmarkeringsdienst, die ook olie kunnen ruimen, moet gecompenseerd worden door de aanschaf van ander materieel waarmee olie geruimd kan worden.
  • Er moet worden bezien of en hoe meer gebruik kan worden gemaakt van de inzet van particuliere schepen, zoals vissersschepen bij de bestrijding van een ramp.
  • De samenwerking van bestuurders bij een ramp moet meermalen per jaar geoefend worden.
  • De afspraken met Duitsland en Denemarken bij een ramp moeten goed doorgelicht worden.
  • De mogelijkheid om het hebben van een verzekering voor tankers op de Noordzee verplicht te stellen moet onderzocht worden.
  • De Europese richtlijn Milieuaansprakelijkheid en de ecologische annex daarbij moeten worden aangenomen.
  • Het Europese COPE-fonds, waaruit de kosten van een oliefonds kunnen worden gedekt als het bestaande internationale olievervuilingsfonds uit 1971 onvoldoende dekking biedt, moet zo snel mogelijk ingesteld worden.
  • Onderzocht moet worden of de ruimingscapaciteit voldoende is.
  • Ook mag een eventuele bezuiniging op de schepen van de vaarwegmarkeringsdienst niet leiden tot een slechtere markering van de vaarwegen of tot een verlies aan bestrijdingscapaciteit.
  • Tenslotte is het nodig dat een onderzoek wordt gedaan naar de risico?s van terroristische aanslagen, van piraterij, smokkel en illegale handel in en nabij de Waddenzee.