Risicoanalyse Waddenzee

De Vaste commissie voor VROM van de Tweede Kamer heeft de Raad voor de Wadden gevraagd een ad­vies uit te brengen over een risico­analyse voor de Waddenzee, waarin bestaande onderzoeken worden ge­analyseerd en in onderlinge samen­hang worden geïnterpreteerd.
Omwille van de tijd heeft de Raad zich beperkt tot een - niet uitput­tend - overzicht van de meest actuele analyses en studies die zijn uitge­voerd naar activiteiten met effecten op de Waddenzee.
Op basis van de onderzochte analy­ses en studies kunnen enkele con­clusies worden getrokken ten aanzien van uitgevoerd onderzoek naar risico's voor de Waddenzee.
Allereerst valt op dat er slechts een beperkt aantal kwantitatieve risico­analyses naar de effecten van men­selijke activiteiten in de Waddenzee is uitgevoerd.
Wel is er veel onderzoek verricht naar effecten van activiteiten op bepaalde soorten of deelprocessen, maar er is weinig samenhangend onderzoek uitgevoerd. Ook een analyse van mogelijke cumulatie van effecten als gevolg van menselijke activiteiten al dan niet in interactie met natuurlijke verschijnselen en de risico's als gevolg daarvan ont­breekt.

Om het risico van activiteiten en ontwikkelingen in of grenzend aan de Waddenzee te verminderen is het nodig meer systematische ecosysteemkennis te genereren en een goede en systematische analyse van bestaande kennis en informatie uit te voeren. Een dergelijke analyse kan bovendien worden gebruikt om onderbouwd aan te geven waar en in welke prioriteitsvolgorde nader onderzoek van effecten en mogelijke risico's van activiteiten nodig is. Een samenwerkingsverband van kennis- en onderzoeksinstituten in de vorm van een Waddenpanel, zoals eerder door de Waddenadviesraad in 2001 bepleit of een academie zou een bij­drage kunnen leveren aan het ge­nereren en ontsluiten van de ver­eiste kennis en een analyse van deze kennis.
Om verantwoord om te kunnen gaan met risico's van activiteiten, is het nodig de effecten van activiteiten in kaart te brengen. Indien het mogelijk is grenswaarden van activiteiten vast te stellen, dienen deze in de pas te lopen met de kennis ten aanzien van mogelijke effecten. Hoe minder kennis over deze effecten beschikbaar is, hoe ruimer (uit voorzorg) de natuurgrenzen. Tot slot zou bij onvoldoende kennis of bij grote/redelijke twijfel ten aanzien van risico's van activiteiten het voorzorgprincipe moeten gelden.