Nationale landschappen: vaste koers en lange adem

Het advies 'Nationale Landschappen: vaste koers en lange adem' is op 23 februari 2005 gepresenteerd in de startconferentie van een nieuw nationaal netwerk voor de Nationale Landschappen. Deze conferentie werd georganiseerd samen met de ministeries van LNV en VROM, de provincie Noord-Holland en de Stichting Laag Holland. Ten behoeve van de behandeling door de Tweede Kamer van de Agenda Vitaal Platteland (in oktober 2004) en van de Nota Ruimte (januari/februari 2005) waren de hoofdpunten, vooruitlopend op de publicatie van het advies, reeds per brief ter kennis gebracht van de Kamer en de betrokken bewindslieden.

De adviesvraag luidde: 'Op welke wijze en met welke instrumenten kunnen de beleidsdoelen voor de Nationale Landschappen het meest effectief en efficiënt gerealiseerd worden?' Specifieke vragen betroffen de financiering, de wijze waarop draagvlak kan worden verkregen, de rol van de provincies en het beleidskader in de Nota Ruimte.

Samenvatting

Het advies 'Nationale Landschappen: vaste koers en lange adem' is op 23 februari 2005 gepresenteerd in de startconferentie van een nieuw nationaal netwerk voor de Nationale Landschappen. Deze conferentie werd georganiseerd samen met de ministeries van LNV en VROM, de provincie Noord-Holland en de Stichting Laag Holland. Ten behoeve van de behandeling door de Tweede Kamer van de Agenda Vitaal Platteland (in oktober 2004) en van de Nota Ruimte (januari/februari 2005) waren de hoofdpunten, vooruitlopend op de publicatie van het advies, reeds per brief ter kennis gebracht van de Kamer en de betrokken bewindslieden. De adviesvraag luidde: 'Op welke wijze en met welke instrumenten kunnen de beleidsdoelen voor de Nationale Landschappen het meest effectief en efficiënt gerealiseerd worden?' Specifieke vragen betroffen de financiering, de wijze waarop draagvlak kan worden verkregen, de rol van de provincies en het beleidskader in de Nota Ruimte.

De Raad voor het Landelijk Gebied juicht de hoge ambitie van het kabinet toe om een belangrijk deel van het Nederlandse cultuurlandschap de status van 'Nationaal Landschap' toe te kennen. Er wordt al decennia gepraat over het behoud van ons cultuurlandschap, maar het kreeg beleidsmatig nooit handen en voeten.
En dat is jammer, want ons cultuurlandschap is een essentieel onderdeel van ons cultureel erfgoed, mooi om in te wonen en van groot belang voor toerisme, recreatie en als vestigingsplaatsfactor voor bedrijven. Met het beleid voor Nationale Landschappen in de Nota Ruimte en in de Agenda Vitaal Platteland hebben minister Veerman en minister Dekker het landschapsbeleid nu eindelijk stevig op de kaart gezet. De raad is overigens van mening, dat er ook buiten de Nationale Landschappen meer aandacht moet zijn voor de ontwikkeling en borging van landschappelijke kwaliteit.

De raad schat dat op een oppervlakte van circa 500.000 ha sprake zal zijn van een inrichtingsopgave, beheersopgave of een combinatie daarvan. Voor het realiseren van deze ambitie is veel geld nodig. De raad schat dat er circa 225 miljoen euro per jaar nodig is voor investeringen en beheer. Dat wijkt nogal af van het beschikbare budget van het Rijk. Daarom pleit de raad voor verhoging van het budget en medefinanciering door EU, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties en de private sector. Het is nu vooral zaak zo snel mogelijk met de uitvoering te beginnen, en dat dan ook vol te houden. Landschapsbeleid is een zaak van doorlopende aandacht en vasthoudende inzet van middelen. Daarom heeft de raad zijn advies de titel 'Vaste koers en lange adem' meegegeven.

De raad adviseert om binnen twee jaar voor alle twintig Nationale Landschappen de uitvoeringsplannen gereed te maken en voorts dat het Rijk in overleg met de provincies deze binnen vijf jaar ook allemaal officieel instelt. De raad vindt het belangrijk dat de Nationale Landschappen een internationaal herkenbare en duurzame status krijgen. De provincie is bij uitstek de bestuurslaag die voor de uitwerking en de uitvoering van dit beleid kan zorgen. Er moet een nationaal netwerk van Nationale Landschappen komen, zowel op het professionele als op het bestuurlijke niveau en voor ieder Landschap een uitvoeringsorganisatie. De overheden moeten zorgen voor een goed pakket maatregelen, waarvoor de raad voorstellen doet, onder andere op financieel en fiscaal gebied. Uitgangspunt daarbij moet zijn: niet het accent op beperkingen en verboden, maar op draagvlak, stimuleren, en op behoud in ontwikkeling. Het pakket maatregelen en het unieke karakter van de gebieden moeten per saldo een situatie opleveren waardoor bewoners én ondernemers liever in, dan buiten een Nationaal Landschap willen wonen en werken.
Secretaris-generaal Kalden van LNV die minister Veerman verving bij het in ontvangst nemen van het advies, benadrukte het belang van draagvlak: 'want zonder draagvlak onder de bevolking is het concept van Nationale Landschappen ten dode opgeschreven'. Hij gaf verder aan het advies te zien als vertrekpunt voor de implementatie van het beleid.

Reactie en doorwerking

Op 15 november heeft minister Veerman van LNV mede namens minister Dekker van VROM een uitgebreide reactie naar de Tweede Kamer gezonden. De minister toonde zich verheugd over de steun voor het beleid, de zinvolle aanbevelingen voor de implementatie van het beleid en de bruikbare suggesties voor de uitvoering. Zo geeft de minister aan de conclusies en suggesties van het advies over te nemen waar het gaat over de regierol van de provincies, het stimuleren en de borging van kwaliteit, het meetbaar maken van het landschap, monitoren , en het versterken van fiscale prikkels voor ondernemers. De reactie gaat daarnaast specifiek in op een aantal uitvoeringsaspecten als ILG/WILG, de nieuwe Wet op de ruimtelijk ordening (Wro) en het grondbeleid. Een aantal aanbevelingen van de raad zoals een communicatiestrategie en het ontwikkelen van Nationale Landschappen als merk (branding), het nationale netwerk, verhandelbare ontwikkelingsrechten en een nieuw afzonderlijk gebiedsspecifiek pakket voor het beheer van het landschap, worden hetzij al geïmplementeerd dan wel verder onderzocht en uitgewerkt.

De minister omarmt ook de visie van de raad dat gebieden niet 'op slot moeten worden gedaan', maar dat het economisch vitale gebieden moeten zijn en blijven. Omdat het landschap volgens de raad leidend moet zijn in de ontwikkelingen zijn er daarom volgens de raad extra stimulansen nodig, bijvoorbeeld fiscale. De raad spreekt daarom van 'behoud (van kwaliteiten) ín ontwikkeling', en spreekt niet zoals de Nota Ruimte van 'behoud door ontwikkeling'. Naast kansen om via ontwikkelingen kwaliteit te behouden, te herstellen of te versterken, kunnen zich volgens de raad ook spanningen voordoen tussen ontwikkeling en behoud. Op deze meer genuanceerde benadering van de raad (behoud in in plaats van behoud door) heeft de minister geen reactie gegeven.

Naast deze positieve ontvangst en waardering voor het advies is de reactie op enkele punten ook enigszins kritisch. Zo deelt de minister niet de visie van de raad dat de Nationale Landschappen elk afzonderlijk ook formeel door het Rijk zouden moeten worden ingesteld en dat de Nota Ruimte onvoldoende zou inspelen op de Wro. De minister erkent dat het budget van € 10 miljoen per jaar voor de eerste drie jaar niet meer is dan een startbudget en gaat er van uit dat de andere partners er een zelfde bedrag bij leggen. De raad en het Natuurplanbureau hebben beide aangegeven dat per jaar eerder het tienvoudige van deze € 20 miljoen nodig zal zijn over een langere periode. De minister wil hierop terugkomen op basis van de uitvoeringsplannen die de provincies gaan opstellen. In dit verband benadrukt de minister dat de regio zelf een substantiële bijdrage kan en moet opbrengen.