Concept convenant Vaarrecreatie op de Waddenzee

In het herziene deel 3 van de Derde Nota Waddenzee wordt een maximum van 4600 gesteld aan het aantal ligplaatsen in de jachthavens in het Waddengebied. Het kabinet heeft daarbij de bereidheid uitgesproken deze norm te laten vervallen indien de betrokken overheden een convenant weten te sluiten waaruit blijkt dat de norm niet meer noodzakelijk is. De Stuurgroep Waddenprovincies heeft het initiatief genomen tot het opstellen van het Convenant Vaarrecreatie Waddenzee. De Stuurgroep heeft de Raad voor de Wadden advies gevraagd over het concept-convenant zoals het er op dit moment ligt.

De Raad is van oordeel dat de visie achter het convenant onvoldoende differentieert binnen de vaarrecreatie, naar type recreant, naar tijd en naar plaats. Hierdoor zijn de in het convenant voorgestelde oplossingen te algemeen van aard om oplossing te kunnen bieden aan de daadwerkelijke problemen. Die problemen kunnen niet worden opgelost door uitsluitend te sturen op het aantal ligplaatsen. De Raad is dan ook van mening dat het tijd is om een werkelijk integraal beleid voor recreatie en toerisme in het Waddengebied te ontwikkelen, met oog voor de verschillen die er zijn.

Voorop staat dat het stellen van een getalslimiet niet het ideale sturingsinstrument ter beheersing van de vaarrecreatie op de Waddenzee is. Een getalslimiet geeft op zijn best indirecte sturing aan de vaarrecreatie in het gebied en kan, zonder inbedding in aanvullend beleid, zelfs negatieve ecologische effecten hebben - bijvoorbeeld doordat noodgedwongen buitengaats wordt geankerd of wordt drooggevallen. Er is op dit moment onvoldoende inzicht in de ecologische effecten van de vaarrecreatie waarop een alternatief in de vorm van een goed onderbouwd integraal beleid kan worden ontwikkeld. In de wetenschap dat er andere juridische instrumenten zijn die een ongebreidelde groei van de jachthavens tegengaan, zoals het verbod van zeewaartse uitbreiding en van de aanleg van nieuwe havens, alsmede de eis van een vergunning onder de Natuurbeschermingswet 1998, meent de Raad dat de ligplaatsennorm op dit moment beter vrijgegeven kan worden. Strikte voorwaarde hierbij is, dat op korte termijn (één à twee jaar) inhoudelijke kwalitatieve sturingsmechanismen voor de recreatievaart ontwikkeld worden.