Structuurvisie Zuiderzeelijn

Drie adviesraden van de regering wijzen aanleg van de Zuiderzeelijn af. De Raad voor Verkeer en Waterstaat, de Raad voor het Landelijk Gebied en de VROM-raad, zijn het erover eens dat een nieuwe snelle spoorverbinding tussen Amsterdam en Groningen niet bijdraagt aan het verbeteren van de economische situatie van de noordelijke provincies. Ook biedt de lijn geen oplossing voor de bereikbaarheid van de noordkant van de Randstad, de zogenoemde Noordvleugel.

Dit concluderen de adviesraden in hun briefadvies dat zij op 7 april 2006 hebben gestuurd naar de Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Economische Zaken.

Samenvatting

De minister van Verkeer en Waterstaat heeft, mede namens de ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Economische Zaken, de Raad voor het Landelijk Gebied, de VROM-raad en  de Raad voor Verkeer en Waterstaat advies gevraagd over de Structuurvisie Zuiderzeelijn. De keuze voor gezamenlijke advisering komt voort uit de wens om de integraliteit in de besluitvorming te waarborgen. Op verzoek van de minister hebben de drie raden binnen het kader van de 'nut en noodzaakdiscussie' een eerdere advies over dit onderwerp uit 2001 van de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de VROM-raad geactualiseerd. Ook is de raden gevraagd separaat aandacht te schenken aan de bereikbaarheidsproblematiek van de Noordvleugel en aan de economische problematiek van Noord-Nederland. Tot slot werd de raden gevraagd aandacht te besteden aan de beide ontwikkelingsassen naar het Noorden, de A6/A7 en A28.

In april 2006 hebben de drie raden over deze problematiek het briefadvies ‘Structuurvisie Zuiderzeelijn’ uitgebracht. Zij adviseren het kabinet af te zien van de aanleg van een snelle verbinding, in casu een Zuiderzeelijn, tussen Amsterdam en Groningen. De strategische doelstellingen die het kabinet voor de Zuiderzeelijn heeft geformuleerd, kunnen onvoldoende worden bereikt. De raden zijn van mening dat publieke investeringen in hoogwaardig openbaar vervoer van de Noordvleugel in samenhang met investeringen in rode, groene en blauwe kwaliteit wél gerechtvaardigd zijn. Daarnaast adviseren de raden het kabinet te investeren in een combinatie van elementen uit het transitiepakket en regionale bereikbaarheidsoplossingen voor Noord-Nederland.

Reactie

Het kabinet laat in april 2006 weten af te zien van de aanleg van een Zuiderzeelijn tussen Schiphol en Groningen. Nut en noodzaak van alle alternatieven van een snelle openbaar vervoerverbinding zijn onvoldoende aangetoond. Drie hoogleraren aan de Rijksuniversiteit van Groningen zijn van mening, dat de betrokken adviesraden in hun briefadvies zeer selectief hebben geput uit de beschikbare informatie. Zij zijn van oordeel, dat de raden op deze wijze hebben toegewerkt naar de overduidelijke negatieve conclusie van het advies. In de media is veel aandacht besteed aan het advies en aan de reactie van de hoogleraren.