Werklandschappen

In dit advies ontvouwt de VROM-raad een nieuw perspectief op bedrijventerreinen onder de noemer ‘Werklandschappen’. Het bestaat uit een drieslag: een nieuwe manier van denken (integraal en vraaggericht, afstappen van het concept ‘bedrijventerrein’), een nieuwe aanpak (regionale strategie), en een nieuwe rolverdeling (meer markt, andere overheid). De VROM-raad ziet de ontwikkeling van dit nieuwe perspectief nadrukkelijk als een kans voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in Nederland.

De ratio van dit advies ligt in de erkenning dat de huidige aanpak en werkwijze bij bedrijventerreinen planning verouderd en weinig gedifferentieerd is en steeds minder aansluit bij de veranderende behoeften in de markt en de samenleving. Dit noodzaakt tot een andere manier van denken en handelen. Het roer kan en moet om.

Samenvatting

De VROM-raad stelt in het advies ‘Werklandschappen: een regionale strategie voor bedrijventerreinen’ dat het overheidsbeleid voor bedrijventerreinen achterhaald is. De raad adviseert een stevige vernieuwing van de huidige bedrijventerreinenplanning door te voeren om hogere kwaliteit en meer economisch voordeel van bedrijventerreinen te bereiken. Hierbij is regionale samenwerking van overheden nodig en moet beter worden samengewerkt met ondernemers en andere marktpartijen. Zij kunnen zowel de ontwikkeling als het langetermijnbeheer van terreinen op zich nemen. De VROM-raad vindt deze veranderingen noodzakelijk om hiermee de neerwaartse spiraal te doorbreken én om beter in kunnen te spelen op veranderingen in de markt.

Regionale samenwerking noodzakelijk

De VROM-raad constateert een vicieuze cirkel van gemeentelijke concurrentie. Gemeenten bieden nu grond zo ruim en zo goedkoop aan dat verhuisbewegingen van ondernemers naar nieuwe terreinen en extensief grondgebruik worden uitgelokt en de bestaande terreinen snel verouderen. In de ogen van de VROM-raad is regionale samenwerking noodzakelijk om dit patroon te doorbreken. Regionale samenwerking biedt nog meer voordelen. Het schept kansen om afspraken te maken over herstructurering van terreinen in de regio, over een gedifferentieerd aanbod van typen werklandschappen. En dit is bovendien een belangrijke voorwaarde voor regionale verevening tussen oude en nieuwe terreinen. In de regionale strategie moeten gemeenten niet alleen meer met elkáár samenwerken, maar moeten zij ook meer ruimte geven aan ontwikkelaars, beleggers en ondernemers om hun verantwoordelijkheid voor kwaliteitszorg op en rond werkgebieden op te pakken.

Overheid: streef naar functiemenging op bestaande én op nieuwe terreinen

De nieuwe term ‘werklandschappen’ die de VROM-raad voorstelt, geeft uitdrukking aan de meer integrale en vraaggerichte manier van denken over werklocaties. Bedrijventerreinen moeten uit hun isolement worden gehaald en onderdeel worden van het stedelijk landschap. De voorstellen van de VROM-raad leveren zowel economisch voordeel als ruimtelijke kwaliteit. Juist de combinatie van werken met andere functies biedt kansen voor duurzame en levendige (woon)werklandschappen. Een meer flexibele wetgeving ten aanzien van milieuzonering kan de ontwikkelingsdynamiek versterken. Voor hindergevende bedrijvigheid blijven aparte terreinen nodig, die dan wel verboden zijn voor bedrijven die wél in bebouwd gebied ingepast kunnen worden.

Overheid en markt: richt de aandacht primair op bestaande terreinen

Het ontwikkelen van steeds nieuwe bedrijventerreinen stimuleert verhuisstromen en leidt mede hierdoor tot leegloop en snellere veroudering van bestaande terreinen. De aandacht moet primair gericht zijn op de bestaande voorraad. Het Rijk kan onder voorwaarden de overdrachtsbelasting bij herstructurering afschaffen.

Gemeenten: maak in regionaal verband afspraken over de grondprijs

De concurrentie op grondprijzen tussen gemeenten leidt tot onzorgvuldig ruimtegebruik en gederfde inkomsten die hard nodig zijn voor investeringen in ruimtelijke kwaliteit op bedrijventerreinen. De raad pleit voor een reële grondprijs die ten minste gelijk is aan de kostprijs en bij voorkeur overeenkomt met de kostprijs plus opslag.

Regionale regie: ook een taak voor Rijk en provincies

Voor meer regionale regie moet het voorstel voor de nieuwe Grondexploitatiewet worden aangevuld met de mogelijkheid voor regionale verevening tussen niet-aaneengesloten locaties, onder de voorwaarde dat een regionale werklandschappenvisie hieraan ten grondslag ligt. De provincies en het Rijk kunnen regionale samenwerkingsprojecten stimuleren.

Gemeenten: werk meer samen met marktpartijen en treed zonodig terug

Gezien de brede marktkennis en een open oog voor rendement en risicoaspecten pleit de raad voor een grote rol van de markt, onder meer bij het in één hand ontwikkelen én beheren van werklandschappen. Gemeenten kunnen een stap terug doen als ontwikkelende partij, maar moeten er in regionaal verband voor zorgen dat er geen overaanbod ontstaat in de regio.

Gemeenten: intensiveer de samenwerking met ondernemers en start met ‘quick wins’

Van ondernemers mag verwacht worden dat zij, als mede-eigenaar, huurder of beheerder van het bedrijventerrein, (mede) verantwoordelijkheid nemen voor de kwaliteit ervan. Gemeenten kunnen het draagvlak van ondernemers voor kwaliteitszorg op en rond werkgebieden verhogen met ‘quick wins’. Om het probleem van ‘freeriders’ bij doorverkoop te voorkomen kan het Rijk aanvullend een regeling maken voor kwalitatief lidmaatschap van een parkmanagementorganisatie.

Rijksoverheid: verbeter de informatievoorziening voor het ‘werken’

Naast kwantitatieve prognoses zouden nadrukkelijk ook trends in de vraag naar verschillende kwaliteitskenmerken (bedrijfstypen, bereikbaarheid etcetera) in beeld moeten worden gebracht. Introduceer een regionale footprint, die een integraal beeld geeft van de totale impact van een werkgebied op de omgeving, op het vervoerssysteem en de woningmarkt.

Publiciteit, reacties en doorwerking

“Het roer moet en kan om”, zo luidt de indringende boodschap van de VROM-raad bij de presentatie van dit advies tijdens een groot seminar dat de raad op 29 juni 2006 organiseerde. Bij het seminar waren ongeveer tachtig genodigden uit de diverse betrokken geledingen (bestuur, regio, bouw etcetera) aanwezig. De minister van VROM en de genodigde Kamerleden waren helaas op het laatste moment verhinderd wegens spoedkabinetsberaad. Een paar uur later viel het kabinet.

Publiciteit

Ondanks de politieke ontwikkelingen kreeg het advies direct veel publiciteit in de vorm van artikelen, krantenberichten, vele referenties naar het advies en talloze bijeenkomsten waar het advies besproken is. Vlak na de publieke presentatie heeft het vaktijdschrift Bedrijventerrein een hoofdartikel aan het advies gewijd en geeft een eerste peiling van reacties. En het tijdschrift S&RO brengt een themanummer uit over bedrijventerreinen met daarin een interview met voorzitter Henry Meijdam over het advies. Van de aandacht in landelijke dagbladen is een groot artikel van het Financieel Dagblad noemenswaardig. Daarnaast haalt het advies die week de voorpagina van Cobouw en Binnenlands Bestuur.

Bijeenkomsten

Ook in de regio’s wordt het advies goed ontvangen. Voorzitter Henry Meijdam heeft aan vele verzoeken voldaan om het advies te presenteren aan regionale en lokale bestuurders en ambtenaren en er over te debatteren. Dergelijke bijeenkomsten zijn onder andere georganiseerd in de regio Haaglanden, Oude Rijnzone, Gooi- en Vechtstreek, provincie Utrecht en SEOR Lelystad. Daarnaast is de VROM-raadvoorzitter gastspreker over het advies op diverse congressen, zoals op de Elsevier Actualiteitendag Bedrijventerreinen en het NIROV-congres getiteld ‘Van bedrijventerrein naar Werklandschappen’. Dit NIROV-congres wordt de komende tijd nog tweemaal herhaald. Opvallend is dat de term ‘Werklandschappen’ breed wordt overgenomen. Ook in diverse bijeenkomsten waar wij niet als spreker optreden, bijvoorbeeld een studiedag georganiseerd door natuur en milieu hierover, staat ons advies centraal.

Kabinetsreactie

In de kabinetsreactie op het advies ‘Werklandschappen’  d.d. 19 januari 2007, geven de minister van VROM en de staatssecretaris van EZ aan dat het kabinet de denkrichting uit het VROM-raadadvies op hoofdlijnen onderschrijft. De VROMraad heeft naar het oordeel van het kabinet een “diepgaande en gedegen analyse van het vraagstuk” gemaakt. Hoewel het volgens het kabinet primair aan de decentrale overheden is om te zorgen voor tijdige planning van bedrijventerreinen binnen de kaders van de Nota Ruimte, is er een aantal signalen die nopen tot een nadere bezinning. In dat kader zijn reeds enkele acties in de nieuwe Uitvoeringsagenda Ruimte 2006-2008 opgenomen inzake bedrijventerreinen. Daarnaast kondigt het kabinet twee nadere onderzoeken aan: één naar de praktijk van regionale afstemming en één naar bereidheid van de markt tot investeringen in werklandschappen. Bij beide studies zal de praktijk in het aangrenzende buitenland worden onderzocht. In het Algemeen Overleg op 30 mei 2007 debatteert de Kamer over de kabinetsreactie op het VROM-raadadvies mede in relatie tot ‘verrommeling’ en het beleidsprogramma van het nieuwe kabinet.

Andere reacties

Ook het IPO heeft gereageerd op advies. In de reactie herkennen en erkennen de provincies de centrale rol die het advies aan de provincies toekent als regisseurs van de regionale samenwerking. Daarnaast hebben ze enkele kanttekeningen bij het advies. De reactie besluit met het uitwerken van enkele concrete activiteiten waaronder pilots op het vlak van regionale samenwerking. Verder heeft de Onderwijsraad in het advies aanleiding gezien om samen een koppeling te verkennen met ‘leren’. Hiertoe is op 1 december 2006 een expertmeeting georganiseerd over leerwerklandschappen op Leerpark Dordrecht. Inmiddels is besloten dat de VROM-raad samen met de Onderwijsraad in 2007 een advies opstelt over leerwerklandschappen. Het advies heeft grote weerklank opgeroepen. Voor het bepalen van de uiteindelijke directe en indirecte doorwerking van dit advies zal nog enige tijd nodig zijn.