In het kader van de Nederlandse reactie op het Groenboek maritiem beleid van de Europese Commissie heeft de raad samen met de Raad voor Verkeer en Waterstaat, de Raad voor de Wadden, en de VROM-raad en op verzoek van het ministerie van V&W een gezamenlijk advies opgesteld. In het advies geven de raden een visie op het maritiem beleid. Verder geven ze aan welke rol de EU hierbij zou kunnen spelen en wat die visie betekent voor het Nederlandse beleid.
De vier raden concluderen dat de druk van menselijke activiteiten op de werking van levensgemeenschappen in zeeën groot is. Door een ingrijpende vernieuwing van het beleid, niet alleen in Europa maar ook in Nederland, kunnen zeeën en oceanen ook in de toekomst blijven bijdragen aan onze welvaart. De zee biedt kansen voor nieuwe economische ontwikkelingen, maar stellen daar ook beperkingen aan. De vier raden bepleiten een programmatische aanpak om het economisch potentieel van de zee op een duurzame manier te benutten.
In het kader van de Nederlandse reactie op het Groenboek maritiem beleid van de Europese Commissie heeft de Raad voor het Landelijk Gebied samen met de Raad voor Verkeer en Waterstaat, de Raad voor de Wadden, en de VROM-raad en op verzoek van het ministerie van V&W een gezamenlijk advies opgesteld. In het advies ‘Duurzame ontwikkeling van het potentieel van de zee’ geven de raden een visie op het maritiem beleid. Verder geven ze aan welke rol de EU hierbij zou kunnen spelen en wat die visie betekent voor het Nederlandse beleid. De vier raden concluderen dat de druk van menselijke activiteiten op de werking van levensgemeenschappen in zeeën groot is. Door een ingrijpende vernieuwing van het beleid, niet alleen in Europa maar ook in Nederland, kunnen zeeën en oceanen ook in de toekomst blijven bijdragen aan onze welvaart. De zee biedt kansen voor nieuwe economische ontwikkelingen, maar stellen daar ook beperkingen aan. De vier raden bepleiten een programmatische aanpak om het economisch potentieel van de zee op een duurzame manier te benutten.
Reactie
Het advies over maritieme strategie ‘Duurzame ontwikkeling van het potentieel van de zee’ hebben de vier raden op 1 mei 2007 aangeboden aan de staatssecretaris van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Op 14 mei 2007 is het kabinetsstandpunt Groenboek Europees Maritiem Beleid naar de Tweede Kamer gestuurd, met daarbij gevoegd een reactie op het advies van de raden. Daarin stelt het Kabinet met belangstelling en waardering kennis genomen te hebben van het advies. Het Kabinet ziet het advies in belangrijke mate als steun voor het kabinetsstandpunt over het Groenboek. Wel wijkt dit kabinetsstandpunt op enige onderdelen af van het advies van de vier raden. Overeenkomsten met of aansluiting bij het kabinetsstandpunt is aan de orde bij de stelling dat duurzame economische en ecologische ontwikkeling de leidende gedachte van beleid ten aanzien van zeeën en oceanen zou moeten zijn, de bepleite innovatieve benadering van het maritiem beleid en beheer, waarbij rekening gehouden moet worden met economische en ecologische ontwikkeling, en het pleidooi voor een strategisch kader en meer integratie van de eigen beleidsvelden van de EU op maritiem gebied. Een aantal adviezen zal het Kabinet in het kader van de ‘Kaderrichtlijn mariene strategie’ oppakken. Daarbij gaat het om de uitgangspunten van duurzame economische en ecologische ontwikkeling, een ecosysteemgerichte benadering, adaptief management en hantering van het voorzorgprincipe. En om de ontwikkeling van een strategische gebiedsvisie en inzicht in samenhang tussen verschillende gebiedswaarden en functies. Een aantal adviezen neemt het Kabinet niet over. Dat betreft het advies voor meer regie en sturing door de Nederlandse overheid en door de Europese Unie (‘van toelatingsplanologie naar een ontwikkelingsgerichte benadering’). Het Kabinet staat een gerichte combinatie van toelatingsplanologie en een ontwikkelingsgerichte benadering voor. Voor de maritieme ontwikkeling is een belangrijke rol weggelegd initiatieven vanuit de markt die moeten passen binnen de door de overheid aangegeven kaders.
Het pleidooi voor een Europese rol door het vaststellen van een richtlijn die regionale uitwerking en implementatie van integrale maritieme programma’s op grond van het strategisch kader voorschrijft en de uitwerking van diverse sturingsinstrumenten die toepasbaar zijn bij een ontwikkelingsgerichte benadering, wijst het Kabinet af. Mede gezien de rollen en verantwoordelijkheden op verschillende functionele niveaus acht het Kabinet een Europese Richtlijn niet op zijn plaats. Niet alleen de Europese Unie maar ook regionale zeeconventies en internationale gremia hebben in het geheel van het maritieme beleidsterrein belangrijke rollen en verantwoordelijkheden. De door de raden bepleite benadering staat naar de mening van het Kabinet op gespannen voet met de, ook in het advies bepleite, aanpak volgens het principe van adaptief management.