De transportsector levert een substantiële en groeiende bijdrage aan de totale CO2- uitstoot in de Europese Unie. Op dit moment is er geen zicht op een trendbreuk in de groei van de CO2-uitstoot van verkeer en vervoer. Tegen deze achtergrond hebben de Raad voor Verkeer en Waterstaat, de VROM-raad en de Algemene Energieraad een beleidsstrategie ontwikkeld voor CO2-reductie in verkeer en vervoer, inclusief de internationale lucht- en scheepvaart. Deze strategie is neergelegd in het advies Een prijs voor elke reis dat maandag 28 januari is aangeboden aan de betrokken ministers Eurlings, Cramer en Van der Hoeven.
Volgens de raden is het huidige beleid voor de transportsector volstrekt onvoldoende om de Europese klimaatdoelen op langere termijn te halen. Als er niets verandert, zal de transportsector in 2050 de gehele Europese ruimte voor CO2-emissie in beslag nemen. Forse maatregelen in deze snel groeiende sector zijn dus hard nodig. De overheid zal dan ook krachtig moeten inzetten op zowel prijsbeleid, specifiek CO2-reductiebeleid als ondersteunend beleid.
Voer een krachtig CO2-beleid voor de transportsector
Om de Europese klimaatdoelen voor 2050 te halen, moet de overheid een veel krachtiger CO2-beleid voor de transportsector voeren. Deze doelen zijn alleen haalbaar als een trendbreuk geforceerd wordt in de groei van CO2-emissies van het verkeer en vervoer. Dat is de conclusie van de Raad voor Verkeer en Waterstaat, de VROM-raad en de Algemene Energieraad in hun advies ‘Een prijs voor elke reis’. In dit advies geven de raden antwoord op de vraag van het kabinet naar de wijze waarop de transportsector, inclusief de internationale lucht- en zeescheepvaart, kan bijdragen aan de realisatie van CO2-reductiedoelstellingen voor de langere termijn. De raden vragen aandacht voor de urgentie van dit vraagstuk. Zonder forse maatregelen zal de snel groeiende transportsector in 2050 namelijk de gehele Europese ruimte voor CO2-emissie in beslag nemen. Ruimte voor andere sectoren zoals de industrie en huishoudens, is er dan niet meer. Het is daarmee overduidelijk dat de transportsector zélf een stevige bijdrage aan CO2-reductie moet leveren.
Beprijs de uitstoot van CO2
Krachtiger CO2-beleid betekent concreet dat een prijs voor de uitstoot van CO2 in de gehele transportsector, in de vorm van CO2-heffingen of emissiehandel, zo snel mogelijk ingevoerd moet worden. Het is één van de belangrijkste conclusies van dit advies dat beprijzing van de CO2-uitstoot onmisbaar is om de noodzakelijke CO2-reductie te realiseren: de klimaatambities voor de langere termijn zijn anders niet haalbaar. Het aantrekkelijke van beprijzing is dat de samenleving (burgers en bedrijfsleven) zelf kan bepalen hoe ze de reductie van de uitstoot het beste en tegen de laagste kosten kan realiseren. De industrie kan bijvoorbeeld, aangespoord door de consument, zuiniger auto’s produceren. Diezelfde consument kan er echter ook voor kiezen minder per auto te reizen of vaker het openbaar vervoer te nemen.
Combineer prijsbeleid met specifiek reductiebeleid en ondersteunend beleid
Beprijzing van de CO2-uitstoot zal bij voorkeur op mondiale, maar ten minste op Europese schaal tot stand moeten komen. En dat gaat tijd kosten. Naar verwachting kan het tientallen jaren duren voordat beprijzing daadwerkelijk tot reductie van CO2 in de gehele transportsector leidt. Daarom is voor de korte en middellange termijn naast prijsbeleid versterking en verbreding van het specifieke CO2-reductiebeleid voor alle vormen van transport nodig. Het accent moet daarbij liggen op de introductie van energie-efficiëntere aandrijftechnologieën en brandstoffen met een lagere CO2-uitstoot. Voorbeelden zijn: CO2-normen voor auto’s, belastingvoordelen bij aanschaf van zuinige voertuigen en CO2-eisen aan brandstoffen. Ten slotte is en blijft het van belang via ondersteunend beleid voorwaarden te scheppen voor CO2-reductie in transport en de pijn van vergaand klimaatbeleid te verzachten. Het gaat hier met name om het faciliteren van duurzame alternatieve keuzes en om innovatiebeleid. Een voorbeeld van het eerste is een betere ruimtelijke planning in combinatie met een goed openbaar vervoer. Innovatiebeleid is nodig daar waar de markt niet zelf komt met innovaties die leiden tot aantrekkelijke en betaalbare duurzame alternatieven. Dan gaat het vooral om radicale innovaties, zoals alternatieve aandrijftechnieken, nieuwe vliegtuigconcepten en duurzame alternatieve brandstoffen. Het ene beleid komt niet in de plaats van het andere. Volgens de raden is de combinatie van deze drie beleidssporen essentieel, omdat met één enkel spoor de doelstellingen niet gehaald zullen worden.
Toon als Nederland leiderschap
Om een effectief klimaatbeleid voor de transportsector te ontwikkelen, zijn visie en politiek leiderschap nodig. Met de bovenstaande beleidsstrategie willen de raden bijdragen aan visievorming, het politieke leiderschap moet van Europa en landen zoals Nederland komen. Dit leiderschap is cruciaal om de huidige impasses rond het voeren van klimaatbeleid in de transportsector te doorbreken.
Europa is momenteel het enige machtsblok ter wereld dat leiderschap op het gebied van klimaatbeleid kan en wil tonen. Op het terrein van de internationale luchtvaart neemt de EU al de leiding door eenzijdig klimaatbeleid te ontwikkelen bijvoorbeeld met het voornemen de internationale luchtvaart in het Europese emissiehandelssysteem op te nemen. De Raden ondersteunen het initiatief om de luchtvaart in het ETS (het Europese emissiehandelssysteem) op te nemen van harte.
Nederland is als belangrijke speler op transportgebied in de positie om in Europa krachtig klimaatbeleid voor de transportsector op geloofwaardige en overtuigende manier voor te stellen. De raden adviseren Nederland om van die positie gebruik te maken en een aanjaagfunctie te vervullen op het gebied van strategie- en beleidsontwikkeling voor de transportsector. Daarnaast kan Nederland samen met gelijkgezinde landen beleidsinitiatieven ontwikkelen, zoals voor de grotere Europese luchthavens en de grote Noordwest Europese havens. Voor het wegverkeer kan Nederland een voortrekkersrol vervullen door een CO2-gedifferentieerde kilometerprijs in te voeren.
Klimaatbeleid biedt ten slotte ook kansen voor Europese en Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen. Met nieuwe producten en diensten kunnen bedrijven een ‘first mover’ voordeel behalen op de wereldmarkt. Door slim in te spelen op de mogelijkheden die zich voordoen en actief de politieke ruimte te zoeken, kan Nederland een voorsprong nemen. En een duurzame voorsprong betekent winst, niet alleen bedrijfsmatig, maar ook voor het klimaat!
Reacties
Bij de aanbieding van het advies hebben de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Economische Zaken positief op het advies gereageerd. Het kabinet bereidt een schriftelijke reactie voor.
De media hebben uitgebreid aandacht geschonken aan het advies. Uit reacties in de media en ook uit rechtstreekse reacties aan de raden blijkt dat uit alle hoeken van de samenleving veel waardering voor het advies bestaat.
Zowel het bedrijfsleven als milieuorganisaties onderschrijven de hoofdlijnen van het advies.