Het Waddengebied als proeftuin voor biomassa

Foto Boerderij met akkerland

Adviesaanvraag

De Tweede Kamer heeft de Raad voor de Wadden advies gevraagd over de mogelijkheden van productie, opwerking en gebruik van biobrandstoffen in het Waddengebied. De Raad heeft de adviesvraag verbreed naar de mogelijkheden van biomassa in het Waddengebied, aangezien biomassa ook aangewend kan worden voor energiewinning (warmte en elektriciteit) en als grondstof kan worden ingezet voor de productie van materialen en binnen de chemie. Juist deze  toepassingsmogelijkheden kunnen een belangrijke rol spelen in het Waddengebied.

Specifieke sterktes Waddengebied

Het Waddengebied heeft enkele specifieke sterktes, zoals een sterk agrarisch cluster, een energie- en chemiecluster in de Eemsdelta, nabijgelegen kennisclusters en een duurzaam ondernemersklimaat. De Raad stelt dat de mogelijkheden tot aansluiting bij deze gebieds-specifieke sterktes het Waddengebied een goede uitgangspositie geven om met biomassa-toepassingen een duurzame bijdrage te leveren aan de economische versterking van de regio.

Randvoorwaarden voor biomassa

Duurzame biomassa-ontwikkelingen moeten wel op een verantwoorde manier gerealiseerd worden. De Raad is van mening dat de identiteit c.q. het karakter van het gebied een belangrijk uitgangspunt moet zijn bij toekomstige ruimtelijke en economische ontwikkelingen, waarbij de kernkarakteristieken van het Waddengebied niet aangetast en bij voorkeur ondersteund moeten worden. Om dit te bereiken adviseert de Raad om de benodigde biomassa-installaties en bebouwing aan te laten sluiten bij de bestaande bebouwing.

In het buitengebied moet aansluiting gezocht worden bij boerenerven of industrieterreinen. Voor optimalisatie van de synergetische voordelen door aansluiting bij biomassa-aanbieders én/of benutters van de uiteindelijke producten is ruimtelijkeconomisch onderzoek noodzakelijk.
Grootschalige activiteiten, die afhankelijk zijn van grote hoeveelheden van elders aangevoerde biomassa, moeten geconcentreerd worden in de Waddenhavens, aangezien hier al sprake is van een verregaande inbreuk op het open landschapsbeeld en de havens een faciliterende rol kunnen spelen. De Raad adviseert gemeenten en provincies om deze ruimtelijke voorwaarden voor biomassa-activiteiten in te passen in het ruimtelijke beleid om aantasting van het Waddenlandschap te voorkomen.

De Raad acht het Waddengebied bij uitstek geschikt voor kleinschalige biomassa-teelt, waarbij het als experimentele proeftuin kan dienen, gericht op ontwikkeling van kennis en innovatieve concepten. De agrarische sector met zijn potentiële hoeveelheid (reststroom)biomassa kan hierbij als leverancier fungeren.

Een optimale benutting van kansen

Mestvergisting is momenteel de meest voorkomende productiecombinatie met biomassa in de agrarische sector in het Waddengebied. Deze toepassing levert momenteel echter geen duidelijk financieel- economisch voordeel. De Raad meent dat een herziening van het huidige (subsidie)beleid voor mestvergisting overwogen zou moeten worden in het licht van het toekomstige mogelijke potentieel en kosteneffectiviteit. De mogelijkheden tot meer hoogwaardige toepassingsvarianten van biomassa in de agrarische sector zouden nader onderzocht moeten worden. Een dergelijk onderzoek valt buiten de onderzoeksopdracht. De Raad ziet tevens kansen voor een beter gebruik van de verschillende reststromen uit het landelijk Waddengebied.

Decentrale, kleinschalige biomassa-reststroombenutting kan een bijdrage leveren aan de lokale werkgelegenheid in het Waddengebied.
Grootschalige biomassa-activiteiten moeten in de Eemsdelta geclusterd worden, gezien de aanwezigheid van diepzeehavens en de mogelijkheden tot aansluiting bij het hier aanwezige energie- en chemiecluster. Ruimtelijke concentratie (clustering) van biomassa-ontwikkelingen biedt de beste kansen op groei, innovatie en economische versterking, voorkomt versnippering van kennis en ontwikkeling en vermindert tevens de ruimtedruk op de rest van het Waddengebied.

Door een intensieve samenwerking met de aanwezige kennisclusters kan experimentele kennis snel industrieel en commercieel toegepast worden en wordt de innovatiekracht van het Waddengebied verbeterd. Het Waddengebied kan zich zo ontwikkelen en profileren tot een innovatieregio voor biomassa; een proeftuin voor nieuwe technologieën en concepten. Geslaagde pilots en innovaties kunnen daarna buiten het Waddengebied commercieel opgeschaald en geëxploiteerd worden.

Voor de verdere ontwikkeling en innovatie in de hoogwaardige biomassa-technologieën is hoogopgeleid personeel nodig. Het percentage van de beroepsbevolking dat hoger onderwijs heeft genoten is in Noord-Nederland echter relatief laag. Om het Waddengebied daadwerkelijk te kunnen laten ontwikkelen tot innovatieregio op het gebied van biomassa is inzet op gerichte kennisontwikkeling noodzakelijk. De Raad adviseert de overheid beleid in te zetten om het kennis- en scholingsknelpunt in het Noorden op te lossen.

Waddenfonds

Het Waddenfonds kan beschouwd worden als gebieds-specifieke faciliteit die bijdraagt aan de goede uitgangspositie die het Waddengebied heeft voor een verdere ontwikkeling van biomassa-activiteiten.
Innovaties en doorontwikkeling van biomassa- technologieën kunnen met behulp van het Waddenfonds sneller gerealiseerd worden, waarmee het fonds een positieve bijdrage kan leveren aan de geschetste ontwikkeling van het Waddengebied tot proeftuin voor biomassa.