Financiering in transitie

In de transitie naar een duurzame economie zal de financiële sector een belangrijke rol moeten spelen. Dat gaat echter niet vanzelf. Sturing is nodig om te zorgen dat de financiële sector zich daadwerkelijk voorbereidt op en versneld bijdraagt aan de transitie.
illustratie van een een euro die door het gras rolt

Aanleiding en adviesvraag

De Nederlandse economie staat vanwege de klimaat- en biodiversiteitscrisis voor een grote verduurzamingsopgave. Nieuwe economische activiteiten zullen moeten worden opgebouwd, terwijl veel bestaande activiteiten moeten worden af- of omgebouwd. Dit vraagt om aanzienlijke investeringen. Ook brengt de verduurzamingsopgave risico’s met zich mee waarop financiële instellingen en toezichthouders zich moeten voorbereiden. De financiële sector heeft dus een actieve rol te spelen in de transitie naar een duurzame economie.

De centrale vraagstelling voor het advies ‘Financiering in transitie: Naar een actieve rol van de financiële sector in een duurzame economie’ is:

”Welke mogelijkheden heeft de overheid om financiële instellingen zodanig te sturen dat zij anticiperen op een duurzame economie en bijdragen aan de transitie daarnaartoe?”.

Toelichting

Op dit moment wordt in Nederland nog veel te weinig duurzaam geïnvesteerd. De afgelopen tien jaar was er veel geld beschikbaar op de financiële markten. Dit vond echter maar beperkt zijn weg naar duurzame economische activiteiten. Er was te weinig aanbod van (hoog)risicokapitaal voor innovaties en te weinig aanbod van langlopende financiering. Deze situatie dreigt gelet op de huidige macro-economische omstandigheden te verslechteren. Vraag en aanbod van duurzame financiering is onvoldoende op elkaar afgestemd en de Rli vreest dat het gat groter wordt.

Banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders zullen bovendien hun geldstromen moeten verleggen om ook zelf met zo min mogelijk schade door de transitie te komen. Het is zaak om de spiraal te doorbreken en om financiering van niet-duurzame activiteiten af te bouwen en geldstromen naar duurzame activiteiten te vergroten, zoals circulaire bedrijvigheid en duurzame energie-infrastructuur en landbouw.

Het beprijzen of verbieden van negatieve duurzaamheidseffecten is belangrijk, maar niet voldoende om de financiële sector zijn rol in de transitie naar een duurzame economie te laten vervullen. In zijn advies beveelt de Rli de overheid dan ook aan om gerichte maatregelen te nemen.

De afgelopen jaren heeft de financiële sector de eerste stappen gezet. Wij zien echter nog vier barrières binnen de sector die vooruitgang in de weg staan:

  • Verreweg de meeste partijen blijven georiënteerd op kortetermijnrendement.
  • Regels en toezicht zijn onvoldoende gericht op verduurzaming.
  • Staatsobligaties zijn oververtegenwoordigd in de portefeuille van pensioenfondsen waardoor kansen blijven liggen om te beleggen in de transitie naar een duurzame economie.
  • Overheidsaanbod van financiering en ondersteuning voor duurzame projecten is versnipperd.

De Rli acht het niet waarschijnlijk dat de financiële sector de benodigde stappen zelfstandig kan zetten. De raad denkt dat daarvoor aanvullend overheidsbeleid nodig is: niet alleen stimulerend en faciliterend, maar ook dwingend. Oftewel: een wortel-en-stokbenadering. Op hoofdlijnen luidt het advies daarom:

  • Veranker de duurzame ontwikkeling in het businessmodel van financiële instellingen. Zorg dat banken hun rekenmodellen voor het beoordelen van investeringsvoorstellen zo aanpassen dat de transitie naar een duurzame economie niet langer wordt belemmerd en maak de verantwoording over duurzaamheidsbeleid breder dan alleen CO2-uitstoot. Zorg dat bijvoorbeeld ook verantwoording wordt afgelegd over het effect van economische activiteiten op biodiversiteit en grondstoffengebruik.
  • Geef verduurzaming een grotere rol in de regels voor en toezicht op de financiële sector. Zorg dat de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten ook toezicht houden op de duurzaamheidseffecten van financiering en maak de hoogte van de belasting die banken betalen afhankelijk van hun duurzaamheidsprestaties.
  • Stimuleer duurzame beleggingen in het nieuwe pensioenstelsel. De vernieuwing van het pensioenstelsel kan worden benut om ervoor te zorgen dat pensioenfondsen, met behoud van hun rendementsverwachting, meer kunnen beleggen in de duurzame economie van Nederland.
  • Creëer een volwaardige nationale investeringsinstelling. Bundel en versterk de kracht van bestaande instellingen en instrumenten. Invest-NL en delen van het Nationale Groeifonds en het Klimaatfonds kunnen het fundament vormen voor een nieuwe investeringsinstelling waarin overheid en bedrijfsleven samen kunnen zorgen voor veel meer duurzame investeringen.

Publicatiedatum en meet-up

Het advies is op 22 december 2022 overhandigd aan de minister van Financiën, Sigrid Kaag. Op 14 februari 2023 organiseerde de Rli een meet-up over zijn advies.

Vlnr: Joris Stok (Rli-projectleider), Eloy Lindeijer (extern commissielid), Jeanet van Antwerpen (Rli-raadslid en voorzitter commissie), Jan Jaap de Graeff (voorzitter Rli), minister Kaag, Peter Blom (extern commissielid) Foto: Fred Ernst

Impressie van de meet-up op 14 februari 2023

Foto: Fred Ernst

Meer informatie

Voor meer informatie over het advies of de bijeenkomst kunt u contact opnemen met Joris Stok (projectleider): joris.stok@rli.nl, tel. 06 1324 6502.

Samenvatting

Nederland staat voor grote verduurzamingsopgaven. We zullen niet alleen onze leefomgeving, maar ook onze economie moeten aanpassen in het licht van de klimaatverandering, het biodiversiteitsverlies en de grondstofuitputting die de aarde in toenemende mate bedreigen. Nieuwe economische activiteiten zullen moeten worden opgebouwd, terwijl andere activiteiten worden afgebouwd of omgebouwd. Dit veranderingsproces, oftewel de transitie naar een duurzame economie, brengt aanzienlijke investeringen met zich mee. De beschikbaarheid van voldoende financiering is dus essentieel. Financiële instellingen zoals banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders zijn dan ook belangrijke spelers in de transitie. Dit advies gaat over de mogelijkheden die de rijksoverheid heeft om deze financiële instellingen zodanig te sturen, dat zij financiering voor niet-duurzame activiteiten gaan afbouwen, sterker gaan anticiperen op de transitie naar een duurzame economie en versneld gaan bijdragen aan de realisatie van deze transitie.

In een eerder advies uit 2019 hebben wij vastgesteld dat er behoefte is aan consistent overheidsbeleid, geformuleerd vanuit een eenduidige visie op de transitie naar een duurzame economie (Rli, 2019). Wij hebben de overheid toen aanbevolen om over te gaan tot het beprijzen en reguleren van negatieve duurzaamheidseffecten van economische activiteiten. Ook in dit advies bevelen wij de overheid aan om maatregelen te treffen – nu gericht op de financiële sector. Deze maatregelen vormen een aanvulling op – en dus geen vervanging van – de maatregelen die wij eerder hebben voorgesteld. Alleen reguleren en beprijzen van negatieve duurzaamheidseffecten zijn namelijk niet voldoende om de financiële sector de noodzakelijke snelheid te laten maken. De maatregelen die wij in dit advies voorstellen hebben tot doel ervoor te zorgen dat dit wél gebeurt en dat de financiële sector zijn rol in de transitie naar een duurzame economie optimaal gaat vervullen.

Veel geld, maar weinig duurzame financiering

De afgelopen tien jaar was er onder andere door het stimuleringsbeleid van centrale banken in de Europese Unie (EU) veel geld beschikbaar op de financiële markten. Financiële instellingen konden zodoende gemakkelijk geld verstrekken. Dit geld vond helaas door verschillende oorzaken maar zeer beperkt zijn weg naar duurzame economische activiteiten. Er was te weinig aanbod van (hoog)risicokapitaal voor innovaties en te weinig aanbod van langlopende financiering. Duurzame economische activiteiten kwamen mede daardoor maar beperkt van de grond. Het valt te verwachten dat deze situatie de komende jaren, wanneer er geen maatregelen worden getroffen, verder zal verslechteren. De macro-economische situatie verandert anno 2022 immers snel. Er is sprake van hoge inflatie en stijgende rentes. Onze zorg is dat de gebrekkige aansluiting tussen de vraag naar duurzame financiering en het aanbod ervan, zal toenemen. Het is belangrijk om deze negatieve spiraal te doorbreken, want er gaat op dit moment nog veel te veel financiering naar bedrijven die met hun activiteiten de biodiversiteit aantasten of bijvoorbeeld veel fijnstof uitstoten. De financiering van zulke niet-duurzame economische activiteiten zal moeten worden afgebouwd gedurende de transitieperiode. Het is zaak dat de geldstromen van banken, pensioenfondsen, verzekeraars en vermogensbeheerders zich versneld gaan verplaatsen naar duurzame economische activiteiten zoals de bouw van windturbines, de aanleg van infrastructuur voor waterstoftransport en de opslag van duurzaam opgewekte energie.

Barrières staan duurzame financiering in de weg

Wij zien vier barrières binnen de financiële sector die de afbouw van niet- duurzame financiering en de benodigde groei van duurzame financiering in de weg staan.

In de eerste plaats blijven, ondanks groeiende aandacht voor duurzaamheid, verreweg de meeste partijen in de financiële sector georiënteerd op kortetermijn financieel rendement. Dit businessmodel is problematisch, omdat het geen goed zicht biedt op de risico’s die niet-duurzame investeringen hebben in het licht van de toekomstige duurzame economie. Het ontbreekt financiële instellingen vaak aan de benodigde deskundigheid en instrumenten om de rendementen van duurzame investeringen op waarde te schatten. Er worden rekenmodellen gebruikt die zijn afgestemd op gangbare bedrijfsmodellen en die niet overweg kunnen met de kosten- en batendynamiek van duurzame projecten.

In de tweede plaats zijn de regels voor de financiële sector, en ook het bijbehorende toezicht, onvoldoende gericht op verduurzaming.

In de derde plaats zijn staatsobligaties oververtegenwoordigd in de portefeuilles van Nederlandse pensioenfondsen. Daardoor blijven kansen onbenut, bijvoorbeeld op het gebied van langetermijnbeleggingen in duurzame energie-infrastructuur en duurzaam vastgoed. Dit is nadelig voor de transitie naar een duurzame economie en uiteindelijk ook voor pensioendeelnemers, want dergelijke beleggingen dragen bij aan een waardevast pensioen.

In de vierde plaats is er sprake van een versnipperd overheidsaanbod van financiering en ondersteuning voor duurzame economische projecten. De Nederlandse overheid heeft een groot aantal organisaties en fondsen opgericht om innovatie en duurzame activiteiten te stimuleren. Nederland beschikt niet – anders dan bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk en Canada – over een daadkrachtige nationale investeringsinstelling die als betrouwbare partner kan optreden voor private partijen die duurzame activiteiten willen ontplooien of financieren.

Aanvullend overheidsbeleid nodig

De afgelopen jaren zijn in het financiële domein eerste stappen gezet om te komen tot meer duurzame financiering. De financiële sector spant zich in om transparantie te bieden over het gevoerde duurzaamheidsbeleid. En de minister van Financiën heeft samen met de minister voor Klimaat en Energie de Beleidsagenda verduurzaming financiële sector uitgebracht. Deze inspanningen zijn echter nog niet voldoende. Wij zijn van mening dat de overheid een nog actievere rol moet vervullen. Wij doen de rijksoverheid daarvoor vier aanbevelingen:

1. Veranker duurzame ontwikkeling in het businessmodel van financiële instellingen. Wij pleiten onder andere voor aanpassing van de rekenmodellen die financiële instellingen gebruiken en voor verbreding van de verantwoording die zij afleggen over het door hen gevoerde duurzaamheidsbeleid. Deze rapportages beperken zich tot nu toe vooral tot de mate van CO2-uitstoot.

2. Geef verduurzaming een grotere rol in de regels voor en toezicht op de financiële sector. Wij bevelen aan om te expliciteren dat duurzaamheid onder het bestaande mandaat valt van de instanties die toezicht houden op de financiële sector. Aanvullend pleiten wij voor een verduurzaming van kapitaaleisen voor financiële instellingen, verduurzaming van de bankenbelasting en een vernieuwde Tante Agaath-regeling om particuliere investeringen in duurzame innovatie te stimuleren.

3. Stimuleer duurzame beleggingen in het nieuwe pensioenstelsel. Wij bevelen aan om de vernieuwing van het pensioenstelsel te benutten om te bewerkstelligen dat pensioenfondsen kiezen voor meer duurzame beleggingen, bijvoorbeeld in energie-infrastructuur en duurzaam vastgoed.

4. Creëer een volwaardige nationale investeringsinstelling. Een Nationale Investeringsinstelling moet worden gecreëerd om meer langlopende financiering beschikbaar te krijgen voor duurzame economische projecten, maar om ook regie te kunnen voeren op de samenwerking met private partijen bij de opschaling van de duurzaamheidstransitie. Wij pleiten niet voor het oprichten van een nieuwe organisatie, maar voor het bundelen en versterken van verschillende bestaande instellingen en instrumenten (waarbij Invest-NL en delen van het Nationale Groeifonds en het Klimaatfonds bijvoorbeeld het fundament van deze instelling kunnen vormen).