Raad voor de Wadden

Evaluatie Overheidscommunicatie deugt niet

Raad voor de Wadden signaleert verbeterpunten

De Raad voor de Wadden heeft op 3 september jl. een advies vastgesteld over de evaluatie van de overheidscommunicatie in het Waddengebied. De Raad voor de Wadden is teleurgesteld over de manier waarop de evaluatie is uitgevoerd door het Regionaal Coördinatiecollege Waddengebied (RCW). In het evaluatieonderzoek zijn alleen meningen gepeild van een groep direct bij het Waddengebied betrokkenen. In het Kaderplan Communicatie Overheden Waddenzee (KCOW) uit 1997 zijn richtlijnen voor de handelwijze van de overheid bij communicatie opgenomen. Anders dan van een evaluatie van dit plan mag worden verwacht, is niet onderzocht of deze richtlijnen door de overheden wel worden toegepast. De uitgevoerde evaluatie kan daarom niet worden gebruikt bij het formuleren van toekomstig nieuw beleid. 

De Raad geeft in het advies een reeks verbetervoorstellen voor de overheidscommunicatie. Er moet door de overheden structureel geld worden vrijgehouden voor communicatie en de overheden moeten tijdig beslissen met wie en op welke wijze ze gaan communiceren. Ook vraagt de Raad meer aandacht voor natuur- en milieueducatie en cultuurhistorische educatie. De Raad signaleert dat er de laatste tijd bij de Waddenoverheden wel meer aandacht is voor communicatie, maar onduidelijk is of het KCOW zelf daarbij een rol speelt. De Raad is van mening dat het plan consequent moet worden toegepast.

Adviesrelatie: 
sitecontent: 

Raad voor de Wadden is bezorgd over de veiligheid

De Raad voor de Wadden maakt zich zorgen over de veiligheid op de Waddenzee. De Raad wijst erop dat de Internationale Maritieme Organisatie de Waddenzee in oktober 2002 heeft aangewezen als Particularly Sensitive Sea Area (PSSA), dus als een bijzonder kwetsbaar zeegebied. Dit is gebeurd op verzoek van de drie Waddenzeelanden, Nederland, Duitsland en Denemarken. Nederland heeft ervoor gekozen om, evenals Duitsland en Denemarken, geen verdere consequenties te verbinden aan deze aanwijzing en heeft dus geen aanvullende beschermingsmaatregelen genomen. In de ogen van de Raad voor de Wadden bestaat er nu een discrepantie tussen de erkenning van de kwetsbaarheid van het gebied en de geldende maatregelen ter bescherming van het gebied. De Raad brengt daarom een ongevraagd advies uit onder de titel ‘PSSA: niet de letter maar de geest’. De Raad doet daarin een groot aantal aanbevelingen die daadwerkelijk inhoud geven aan de PSSA-status. De Raad pleit zo onder meer voor een snellere invoering van het verbod op enkelwandige tankers, afvalinname in de havens zonder dat daarvoor extra betaald moet worden, meer aandacht voor het milieu tijdens de opleiding van zeevarenden, een goede markering van de vaarweg op de Noordzee en betere en strengere controles van schepen in de noordelijke havens.

Ter toelichting:

Concreet doet de Raad voor de Wadden de volgende aanbevelingen:

Adviesrelatie: 
sitecontent: 

“Duurzaam duurt het langst”: Raad voor de Wadden brengt een advies uit over duurzame Waddenvisserij.

De betekenis van de visserij op de Waddenzee, nu en in de toekomst, is momenteel volop in discussie: trilateraal in het kader van het Wadden Sea Forum en nationaal in het kader van het Sociaal-Economisch Ontwikkelingsperspectief voor het Waddengebied. Ook zullen de uitkomsten van het evaluatieprogramma EVA II gevolgen hebben voor de schelpdiervisserijsector. Als laatste zal het besluit van de Nederlandse Mededingingsautoriteit gevolgen kunnen hebben voor de visserij in het algemeen en voor de garnalenvisserij op de Waddenzee in het bijzonder.

In de context van al deze ontwikkelingen heeft de Raad voor de Wadden  op verzoek van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Visserij een advies uitgebracht over duurzame Waddenzeevisserij.

In het advies zijn de voorwaarden om te komen tot een duurzame visserij op de Waddenzee opgesomd en daarna voor de verschillende visserijactiviteiten uitgewerkt. De Raad ziet goede mogelijkheden voor de meeste vormen van visserij op de Waddenzee, maar constateert ook dat er nog belangrijke stappen moeten worden gezet.

Adviesrelatie: 
sitecontent: 

Duurzaam duurt het langst

Subtitel: 
advies over duurzame Waddenvisserij
Adviesnummer: 
2003/01
Te bestellen: 
nee

De Raad voor de Wadden brengt een gevraagd advies uit aan de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over een duurzame visserij op de Waddenzee. In zijn visie op hoofdlijnen worden eerst de lijnen geschetst waarlangs een duurzame visserij voor alle vormen van visserij op de Waddenzee zich kan ontwikkelen.
De instandhouding van de biodiversiteit en het voldoen aan de eisen die het waddenecosysteem stelt aan fysische en chemische processen in het gebied een belangrijke randvoorwaarde om te komen tot een duurzame visserij op de Waddenzee.

Adviestype: 
sitecontent: 

Alvorens van een economisch gezonde visserij kan worden gesproken, moet eerst zijn voldaan aan de voorwaarden voor een ecologisch duurzame visserij. In de visie wordt invulling aan deze benadering gegeven, door aan te geven welke vormen en intensiteit van visserij mogelijk zijn binnen de hoofdfunctie natuur, om vervolgens in de uitwerking per soort in te gaan op de wijze waarop inpasbare visserijactiviteiten ook op een economisch verantwoorde manier kunnen worden uitgeoefend. De complexiteit en grote dynamiek van het waddenecosysteem vereist een hoge mate van flexibiliteit ten aanzien van het vaststellen van vangsthoeveelheden en het interpreteren van schommelingen in de omvang van de grootte van populaties van indicatorsoorten. Naast kwantitatieve criteria bestaat er behoefte aan kwalitatieve criteria om de actuele toestand van het waddenecosysteem goed in te kunnen schatten. Flexibel omgaan met vangsthoeveelheden en bevisbare soorten vereist een flexibel ondernemerschap van vissers en een regelgeving die dit mogelijk maakt.

Een van de instrumenten om tot een duurzame visserij te komen, is het gebruik van co-management. De Staatssecretaris zal het samenwerkingsproces tussen de overheid, de sector en de belangenorganisaties (actief) weer op gang moeten brengen.
Daarbij wordt gepleit voor een planmatige aanpak die concreet is met betrekking tot het tijdpad, de verantwoordelijkheden van de deelnemende partijen en het uiteindelijk te realiseren perspectief. Co-management kan uiteindelijk leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging van regelgeving.

De reservering van voedsel voor vogels vereist na 10 jaar herziening. Uitgangspunt is dat vogels die normaal gesproken foerageren in de Waddenzee in principe in de Waddenzee voldoende voedsel moeten kunnen vinden. Stabiele mosselbanken en Spisula in de Noordzeekustzone vormen uitwijkmogelijkheden voor extreme situaties. De geografische spreiding van het voedselaanbod moet worden gegarandeerd. Voor veel vogelsoorten is onvoldoende bekend welke eisen zij stellen aan het voedselaanbod. Hierover zal snel meer duidelijkheid moeten worden verkregen. Met de voedselreservering voor Scholeksters en Eidereenden kan flexibeler worden omgegaan door meer uit te gaan van de grootte van populaties.

De huidige visserijactiviteiten zijn grotendeels verenigbaar met of kunnen inpasbaar worden gemaakt binnen de hoofddoelstelling voor de Waddenzee mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden. Meer concreet zullen er maatregelen genomen moeten worden die resulteren in het ontstaan en de bescherming van sublitorale mosselbanken. Bevissing van de litorale banken is weer mogelijk zodra de totale oppervlakte groter is dan 4000 ha stabiele mosselbanken, dan wel een oppervlakte die op basis van EVA II realistisch en toereikend wordt geacht. Openstelling van de gehele Waddenzee voor de mosselzaadvisserij in een situatie met een optimaal areaal aan litorale en sublitorale banken is alleen mogelijk, indien de hiervoor genoemde doelstelling is gerealiseerd en nadat is gebleken dat de visserij volgens het Jan Louw principe gunstige resultaten oplevert voor het ecosysteem en de mosselzaadvisserij. Zodra aan deze beide voorwaarden is voldaan kan wat betreft de mosselzaadvisserij worden gekozen voor verweving van functies, in die zin dat, wat betreft de eventuele bevissing van mosselbanken, jaarlijks wordt bezien en wordt vastgelegd in het visplan, waar en op welke wijze mosselbanken kunnen worden bevist.

Voor wat betreft de kokkelvisserij zou de toegestane vangsthoeveelheid van 10 miljoen kilogram kokkelvlees teruggebracht moeten worden naar een zodanig niveau, dat er in de gehele Waddenzee een aanzienlijke toename kan optreden van het bestand van meerjarige, volgroeide kokkels. Daarnaast dient aangestuurd te worden op een visserij die uitsluitend is gericht op de economisch aantrekkelijke volgroeide kokkels. Als blijkt dat de hoeveelheid kokkels die op deze wijze beschikbaar komt voor de mechanische kokkelvisserij structureel minder bedraagt dan 5 miljoen kilogram kokkelvlees per jaar, dient de Staatssecretaris een deel van de sector te saneren door deze uit te kopen.

De handmatige kokkelvisserij sluit door zijn kleinschalige karakter goed aan bij de voorwaarden die de Raad stelt aan de visserijactiviteiten om te komen tot een duurzame visserij. De wat meer kleinschalige visserij, waaronder de visserij met vaste vistuigen, zou gediend zijn met een meer flexibele regelgeving om, afhankelijk van de bestandsniveau's meer jaarrond te kunnen vissen.

Met betrekking tot de garnalenvisserij en de boete die is opgelegd door de NMa moet duidelijkheid worden geschept in de vraag of en hoe Producentenorganisaties op korte termijn weer kunnen komen tot een beheerste visserij door bijvoorbeeld te werken met een gezamenlijk visplan.
Tot slot zullen er direct nadere afspraken moeten worden gemaakt met de Europese Commissie inzake de instandhouding van een beheerste visserij voor alle Europese niet-gequoteerde vissoorten.

PSSA: "Niet de letter maar de geest"

Subtitel: 
Advies naar aanleiding van de aanwijzing van de Waddenzee als Particularly Sensitive Sea Area (PSSA)
Advies bestand: 
Adviesnummer: 
2003/02
Te bestellen: 
nee

In oktober 2002 is de Waddenzee op verzoek van Nederland, Duitsland en Denemarken door de Internationale Maritieme Organisatie aangewezen als Particularly Sensitive Sea Area, dus als een bijzonder kwetsbaar zeegebied. Echter, de veiligheid van de Waddenzee is door verschillende ontwikkelingen op de tocht komen te staan. Te wijzen valt op het groeiende risico van een ramp met een slecht onderhouden enkelwandige tanker op de Noordzee, op de dreigende bezuinigingen op materieel dat nodig is bij de bestrijding van een ramp en bezuinigingen op de vaarwegmarkering op de Noordzee met als gevolg een onduidelijkere en dus onveiligere vaarweg. Bovendien is de loodsplicht op de Waddenzee zelf versoepeld, zonder dat daar navigatieondersteuning voor in de plaats is gekomen.

Adviestype: 
sitecontent: 

Deze discrepantie tussen enerzijds de erkenning van de kwetsbaarheid van het gebied en anderzijds een aantal ontwikkelingen die de bescherming van het gebied verzwakken, heeft de Raad ertoe gebracht dit ongevraagde advies uit te brengen.

De Raad doet de volgende aanbevelingen:

  • De milieucomponent in de opleiding van zeevarenden moet worden vergroot.
  • In elk geval in de Nederlandse havens in het Waddengebied moet voorlichtingsmateriaal ter beschikking worden gesteld, waarin de kwetsbaarheid van het gebied en de status van het gebied als PSSA wordt uitgelegd.
  • Schepen moeten hun afval in de havens zo efficiënt mogelijk kunnen afgeven zonder dat daarvoor direct betaald moet worden en zonder dat dit veel administratieve lasten met zich meebrengt.
  • Het onderzoek moet meer worden gericht op de preventie van verontreinigingen en op de beperking van de uitstroom bij incidenten.
  • Het onderzoeksprogramma naar de bestrijding van olie en andere milieuvervuilende stoffen moet sneller worden afgerond dan in 2010.
  • Niet alleen de directie Noordzee maar ook de directie Noord-Nederland van Rijkswaterstaat moet in dit onderzoeksprogramma participeren.
  • Rijkswaterstaat moet zijn oliebestrijdingsorganisatie afstemmen op een grotere uitstroom dan de 30.000 kuub olie waar zij nu vanuit gaat.
  • Een snelle uitfasering van enkelwandige tankers op Europees niveau (op korte termijn) en op IMO-niveau (op de wat langere termijn) moet gestimuleerd worden.
  • Ook Rusland moet op de korte termijn worden betrokken bij de uitfasering van enkelwandige tankers.
  • Ook de kleinere doorgaande tankers en carriers op de Noordzee moeten worden verplicht de noordelijke vaarroute te nemen.
  • De vaarroutes op de Noordzee moeten aan beide zijden betond blijven.
  • Andere Europese landen moeten door Nederland gewezen worden op hun plicht om 25% van de schepen die de havens aandoen te controleren.
  • Het percentage van 25% controles moet ook voor de noordelijke havens afzonderlijk gelden en niet alleen voor heel Nederland, en de controles moeten zich met name richten op schepen met een hoog risicofactor. Per haven moet daarom een risicoanalyse gemaakt worden.
  • Er moeten betere protocollen komen voor havenstaatcontroles en op de goede uitvoering daarvan moet toegezien worden.
  • De Europese minimumcriteria voor de milieu-inspecties moeten zo snel mogelijk in de Nederlandse mariene wetgeving geïmplementeerd worden.
  • De scheepvaartinspectie moet concrete afspraken maken met het Openbaar Ministerie over de actieve opsporing en vervolging van overtreders van mariene wetgeving, zoals het varen met slecht onderhouden schepen en plegers van illegale lozingen.
  • Bekeken moet worden hoe controles op illegale lozingen intensiever en gebiedsdekkender kunnen worden gedaan.
  • Op de volledige vaarroutes ten noorden van de Waddeneilanden moeten in elk geval AIS-volgsystemen, of liever nog VTS-systemen, toegepast worden.
  • Onderzocht moet worden of het mogelijk is om alle vuurtorens op de Waddeneilanden weer te bemannen.
  • De noodzaak en de mogelijkheden van navigatieondersteuning op de Waddenzee moeten onderzocht worden.
  • Er moet worden bekeken wat de effecten zijn geweest van de versoepeling van de loodsplicht op de Waddenzee een paar jaar geleden.
  • Bij een ramp kunnen veel verschillende regelingen van toepassing zijn. Deze regelingen moeten beter op elkaar afgestemd worden.
  • De rampenbestrijdingsplannen voor het land, die voor de Noordzee en die voor de Waddenzee moeten op korte termijn beter op elkaar afgestemd worden. Er moet duidelijk gemaakt worden wie waarvoor verantwoordelijk is.
  • Voor rampschepen op de Noordzee kan de Minister van Verkeer en Waterstaat een haven aanwijzen waarin deze binnengesleept moet worden. Hetzelfde zou moeten gelden voor rampschepen op de Waddenzee.
  • Een eventuele bezuiniging op schepen van de vaarwegmarkeringsdienst, die ook olie kunnen ruimen, moet gecompenseerd worden door de aanschaf van ander materieel waarmee olie geruimd kan worden.
  • Er moet worden bezien of en hoe meer gebruik kan worden gemaakt van de inzet van particuliere schepen, zoals vissersschepen bij de bestrijding van een ramp.
  • De samenwerking van bestuurders bij een ramp moet meermalen per jaar geoefend worden.
  • De afspraken met Duitsland en Denemarken bij een ramp moeten goed doorgelicht worden.
  • De mogelijkheid om het hebben van een verzekering voor tankers op de Noordzee verplicht te stellen moet onderzocht worden.
  • De Europese richtlijn Milieuaansprakelijkheid en de ecologische annex daarbij moeten worden aangenomen.
  • Het Europese COPE-fonds, waaruit de kosten van een oliefonds kunnen worden gedekt als het bestaande internationale olievervuilingsfonds uit 1971 onvoldoende dekking biedt, moet zo snel mogelijk ingesteld worden.
  • Onderzocht moet worden of de ruimingscapaciteit voldoende is.
  • Ook mag een eventuele bezuiniging op de schepen van de vaarwegmarkeringsdienst niet leiden tot een slechtere markering van de vaarwegen of tot een verlies aan bestrijdingscapaciteit.
  • Tenslotte is het nodig dat een onderzoek wordt gedaan naar de risico?s van terroristische aanslagen, van piraterij, smokkel en illegale handel in en nabij de Waddenzee.

Communicatie bekeken: "the coming out of KCOW"

Advies bestand: 
Adviesnummer: 
2003/03
Te bestellen: 
nee

De Raad voor de Wadden is teleurgesteld over de manier waarop de evaluatie van het Kaderplan Communicatie Overheden Waddenzee (KCOW) is uitgevoerd door het Regionaal Coördinatiecollege Waddengebied (RCW). In het evaluatieonderzoek zijn alleen meningen gepeild van een groep direct bij het Waddengebied betrokkenen. In het uit 1997 stammende  KCOW zijn richtlijnen voor de handelswijze van de overheid bij communicatie opgenomen. Anders dan van een evaluatie van dit plan mag worden verwacht, is niet onderzocht of deze richtlijnen door de overheden wel worden toegepast. De uitgevoerde evaluatie kan daarom niet worden gebruikt bij het formuleren van toekomstig nieuw beleid.

Adviestype: 
sitecontent: 

De Raad geeft in het advies een reeks verbetervoorstellen voor de overheidscommunicatie. Er moet door de overheden structureel geld worden vrijgehouden voor communicatie en de overheden moeten tijdig beslissen met wie en op welke wijze ze gaan communiceren. Ook vraagt de Raad meer aandacht voor natuur- en milieueducatie en cultuurhistorische educatie.
De Raad signaleert dat er de laatste tijd bij de Waddenoverheden wel meer aandacht is voor communicatie, maar onduidelijk is of het KCOW zelf daarbij een rol speelt. De Raad is van mening dat het plan consequent moet worden toegepast.