De raad pleit daarom voor het beperken van het aantal gebiedscategorieën en voor het verhelderen en vereenvoudigen van de verschillende wettelijke regels voor de natuurgebieden. Het onderscheid tussen de nieuwe gebiedscategorieën 'nationale' en 'provinciale' landschappen kan volgens de raad vervallen. De raad geeft ook in overweging deze nieuwe begrippen helemaal niet te introduceren maar de bestaande en goed ingeburgerde term 'waardevolle agrarische cultuurlandschappen' (WCL) te blijven gebruiken.
De raad constateert dat de financiering van de Vijfde Nota ten aanzien van het landelijk gebied grotendeels wordt doorgeschoven naar het Structuurschema Groene Ruimte en vervolgens weer naar het regeerakkoord. Bovendien signaleert de raad een groot aantal onsamenhangende subsidieregelingen en potjes. Dat staat het voeren van een effectief, integraal gebiedsgericht beleid door lagere overheden in de weg. De raad adviseert daarom in het kader van de Vijfde Nota duidelijkheid te geven over de financiële middelen die voor het landelijk gebied beschikbaar zullen zijn, de grote hoeveelheid verschillende financiële regelingen voor het landelijk gebied bij elkaar te voegen en die aan te vullen met ICES-gelden. Dat moet gebeuren door een Investeringsimpuls Plattelandsvernieuwing in het leven te roepen, analoog aan de succesvolle Investeringsimpuls Stedelijke Vernieuwing.
De Vijfde Nota bevat een aantal voor het landelijk gebied positieve punten die zeker gehandhaafd moeten worden. Daarbij gaat het met name om de erkenning van de eigen betekenis van het landelijk gebied, de nadruk op de kwaliteit van het landschap en de manier waarop de verantwoordelijkheden tussen rijk, provincie en gemeente verdeeld zijn. De raad pleit er wel voor om de aandacht voor uitvoering en doorwerking van het beleid niet te laten verslappen en met name de handhaving van het ruimtelijk beleid op lokaal niveau te waarborgen.