Adviesbrief inzake Uitvoeringsplan Waddenfonds

Het kabinet heeft in het voorjaar van 2006 een conceptuitvoeringsplan opgesteld t.b.v. het Waddenfonds. Over dit uitvoeringsplan heeft de Raad op verzoek van de Minister van VROM een advies uitgebracht. In 2005 heeft de Raad al geadviseerd over het Investeringsplan Waddenfonds. De Raad heeft moeten adviseren op een moment dat noch de Ministeriële regeling, noch de beleidsregels Waddenfonds beschikbaar waren, terwijl er ook nog geen duidelijkheid bestond over de rol van de regio. In een eerder advies van de Raad over het Investeringsplan Waddenzee had de Raad aangedrongen op een belangrijke rol voor de regio bij het Waddenfonds. Het conceptuitvoeringsplan had op het moment van advisering dan ook nog geen vastgesteld fundament.

De Raad constateert in zijn advies dat de verschillende belangengroeperingen meer en beter met elkaar samenwerken door de aanpak van het kabinet. Het belang van deze samenwerking is zo groot, dat het voor het kabinet de moeite waard is om er voor te blijven zorgen dat de groeperingen betrokken zijn bij de voorbereiding en de uitvoering van de uitvoeringsplannen.

De drie functies van het uitvoeringsplan die in het plan moeten worden genoemd en uitgewerkt

Het uitvoeringsplan heeft volgens de Raad drie functies, die in het plan moeten worden genoemd en uitgewerkt. Het gaat daarbij om:

  1. het toetsen  of aanvragen subsidiabel zijn
    Alle toetsingscriteria voor aanvragen uit het Waddenfonds moeten duidelijk in het uitvoeringsplan worden opgenomen. Daarbij moet ook het begrip additionaliteit worden gedefinieerd;

  2. het vaststellen van de volgorde van prioriteit
    In het uitvoeringsplan zal zo duidelijk mogelijk moeten worden aangegeven op welke wijze voorstellen naar prioriteit worden gerangschikt. In een eerder advies van de Raad voor de Wadden over het Investeringsplan Waddenfonds is voor het doel 'vergroten en versterken van natuurwaarden' een aanzet voor het rangschikken van voorstellen naar prioriteit beschreven. Iets soortgelijks zou voor de andere doelen, zoals de duurzame sociaal-economische ontwikkeling van het Waddengebied kunnen worden ontwikkeld. De onzekerheid hierover leidt - terecht - tot een afwachtende houding bij het bedrijfsleven bij het ontwikkelen van projecten;

  3. 3. het aanbrengen en bewaken van een samenhangende aanpak
    De Raad meent dat gelijktijdig met de uitvoering van zogenaamde 'geen spijt'-projecten, gestart kan worden met de uitwerking van doelen en procesbeschrijvingen, zodat doelgericht en effectief kan worden toegewerkt naar de uiteindelijke doelstellingen van het Waddenfonds. Samenhangend met deze aanpak wordt geadviseerd om halverwege de looptijd van het eerste uitvoeringsplan een evaluatiemoment in te passen.

Outputsturing

In het advies wordt gewezen op het politieke risico dat wordt gelopen als er op korte termijn geen meetinstrumenten van doelmatigheid aan het Waddenfonds worden verbonden. Geadviseerd wordt deze instrumenten zo snel mogelijk te introduceren.

Subsidiegrens

Het kabinet had het voornemen om bijdragen uit het Waddenfonds pas mogelijk te maken vanaf een bedrag van 500.000 euro. De Raad adviseert om dit voornemen te laten vervallen. De sociaal-maatschappelijke en de sociaal-economische structuur van het Waddengebied kunnen immers voor het overgrote deel worden gekenschetst als kleinschalig. Het stimuleren van dergelijke structuren vereist dan ook het inzetten voor instrumentarium voor ondersteuning wordt afgestemd op de doelgroep. En niet andersom, dat de doelgroep zich moet hergroeperen om te komen tot een schaalniveau dat het instrumentarium eist. Dit laat echter onverlet dat het voornemen om bundeling van (kleinere) projecten te bevorderen, wel een goed middel is om tot gezamenlijke programma's en samenwerking te komen. Daarnaast zou de uitvoeringsinstantie indieners van aanverwante projecten naar elkaar kunnen verwijzen en adviseren om tot een gezamenlijk en zo integraal mogelijk voorstel te komen.