Brussels lof

In maart 2008 heeft de VROM-raad advies uitgebracht over de ontwikkeling en implementatie van EU-beleid voor de terreinen milieu, ruimte en wonen. Dit VROM-raadsadvies zet het zoeklicht op tot nu toe onderbelichte aspecten in de doorwerking van EG(milieu)regelgeving. Tijdens een bijeenkomst van het VROM Internationaal Forum werden de aanbevelingen uit dit rapport gepresenteerd en werd met een aantal deskundigen over analyse en aanpak gedebatteerd.

Samenvatting

Het advies Brussels lof behandelt de vraag hoe het komt dat sommige Europese milieurichtlijnen, zoals de richtlijnen voor luchtkwaliteit, in Nederland op meer belemmeringen lijkt te stuiten dan in andere lidstaten. In geen enkele andere lidstaat is bijvoorbeeld de toelating van infrastructurele projecten in aanzienlijke omvang belemmerd door toepassing van de grenswaarden voor luchtkwaliteit, hoewel de luchtkwaliteit in een aantal andere landen of regio’s geenszins beter is dan in Nederland. De combinatie van een aantal specifiek Nederlandse kenmerken en keuzes blijkt bepalend voor de betekenis van het Europees recht en beleid in de praktijk op de terreinen milieu, ruimtelijke ordening en wonen in Nederland. Het gaat hierbij om kenmerken (zoals de grote milieudruk, de hoge bevolkingsdichtheid en de deltaligging) en keuzes, waaronder vooral de aard en omvang van de administratief-rechtelijke toetsing. Daarom is de combinatie van de genoemde kenmerken en keuzes veel meer bepalend voor de effecten van Europees (milieu)recht en -beleid dan de vele details waarover tijdens de totstandkoming van Europese maatregelen vaak wordt gestreden.

Aanbevelingen

De VROM-raad adviseert om bij de totstandkoming van Europees recht en beleid veel nadrukkelijker te kijken naar de te verwachten gevolgen gezien de bijzondere nationale kenmerken. Tevens dient in dossiers waar eventuele omzettings- of toepassingsproblemen kunnen worden verwacht en in dossiers die gezien de eigen kenmerken verstrekkende gevolgen kunnen hebben, de ruimte die het EG-recht bij de omzetting en toepassing laat, actief te worden verkend. Dat kan door na te gaan hoe andere landen bepaalde verplichtingen interpreteren en hoe zij de desbetreffende bepalingen omzetten en toepassen. De manier waarop de administratieve rechtsbescherming in Nederland functioneert is volgens de VROM-raad een specifiek kenmerk van Nederland dat van wezenlijke invloed is op de doorwerking van Europees recht en beleid. De VROM-raad pleit dan ook voor een discussie op Europees niveau over de verschillen in nationale rechtsbeschermingmogelijkheden en de gevolgen daarvan voor de toepassing en naleving van Europeesrechtelijke normen. In sommige lidstaten worden Europeesrechtelijke eisen in het geheel niet nageleefd en kan niemand in bezwaar- en beroepsprocedures daarop wijzen.

De administratieve rechter in Nederland werkt snel en efficiënt. Dat is een groot goed dat behouden moet worden. Wel zou moeten worden getracht het geschiloplossend vermogen van de rechtspraak te verhogen. De VROM-raad bepleit vergelijkend onderzoek op dit terrein. Door minder besluiten te vernietigen uitsluitend om procedurele redenen en door het bieden van de mogelijkheid tot het helen van een bestuurlijk besluit hangende de rechterlijke procedure (bestuurlijke lus), kan het tijdsverlies door de rechterlijke toets worden teruggedrongen.

Na het uitbrengen...

Brussels lof is in maart 2008 naar buiten gebracht. Tijdens een bijeenkomst van VROM Internationaal Forum ontving toenmalig DG Milieu Saskia Borgers het eerste exemplaar van het advies uit handen van werkgroepvoorzitter Chris Backes. Daarna volgde een paneldiscussie over de aanbevelingen in het advies, met onder meer Laurens-Jan Brinkhorst, Klaas van Egmond en Jan Jans. Verder heeft de VROM-raad het advies onder meer toegelicht bij de Vaste Kamercommissie VROM van de Tweede Kamer en de VROM/ WWI-commissie van de Eerste Kamer.

In juli 2008 verscheen de kabinetsreactie op het advies. Daarin staat onder andere dat het kabinet het advies van de VROM-raad waardeert en van mening is “…dat de invalshoek van de specifieke kenmerken op het gebied van milieu, ruimtelijke ordening en wonen goede kansen biedt om op een andere wijze naar de positie van Nederland ten aanzien van Europese regelgeving te kijken. Het advies legt meer dan andere adviezen de verantwoordelijkheid voor de effecten van de doorwerking van Europees beleid bij Nederland zelf neer. Het kabinet is bereid die uitdaging op te pakken.”