Gemeenten hebben veel minder geld voor openbare ruimte

Jarenlang hebben gemeenten verdiend aan stads- en dorpsuitbreidingen, door de waardestijgingen van grond en vastgoed. De winst werd onder meer gebruikt voor investeringen in de openbare ruimte, zoals extra fietspaden, rozenperkjes en het openhouden van het zwembad. Die tijd keert niet terug, aldus de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Ook na de crisis zal het grondbeleid minder inkomsten opleveren. Volgens de raad moeten daarom veel scherpere keuzen worden gemaakt: welke voorzieningen vinden gebruikers nodig en wat willen zij ervoor betalen? Het beantwoorden van deze vraag ligt primair bij de gemeenten. De gemeenteraad moet beter in staat worden gesteld om eigen keuzen te maken. Het advies 'Kwaliteit zonder groei, over de toekomst van de leefomgeving' heeft de raad op 23 april 2014 aangeboden aan minister Blok en minister Schultz.

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur stelt vast dat de waardevermindering van gemeentelijke vastgoedportefeuilles door de bankencrisis aan het licht is gekomen, maar dat de oorzaken dieper en structureler zijn. Na decennia van ongekende demografische en economische groei is sprake van een afvlakkende trend. Het tempo en de omvang van stads- en dorpsuitbreidingen loopt daardoor terug. Dit zal in de nabije toekomst niet veranderen. Overigens heeft dit ook een voordeel. Immers, toen er in het verleden veel geld beschikbaar was, belemmerde dat het debat over de noodzaak van investeringen in de openbare ruimte. Ook was er weinig afstemming met de wensen van gebruikers van de woonomgeving. De raad ziet in de huidige situatie een kans om scherper en transparanter te sturen op investeringen in omgevingskwaliteit.

De raad stelt voor om de positie van de gemeenteraad bij beslissingen over de omgevingskwaliteit te versterken. Daar moeten kosten en baten van investeringen in de kwaliteit van de openbare ruimte expliciet worden afgewogen. Minder geld betekent niet automatisch minder kwaliteit. Daar waar de kwaliteit van de openbare ruimte ondanks scherpere keuzen toch afneemt is het, zolang een minimumniveau wordt gegarandeerd, aan de gemeenten om dat te accepteren of om er extra geld voor uit te trekken. Gemeenten die meer in de openbare ruimte willen investeren moeten de keuzevrijheid hebben om dat te doen door herschikking van taken of door de belastinginkomsten te verhogen. Daarom vindt de raad dat het Rijk de mogelijkheid voor gemeentelijke belastingheffing moet verruimen. Een besluit daartoe staat overigens niet op zichzelf, maar moet worden bezien bij de actuele herschikking van taken en verantwoordelijkheden op een aantal beleidsterreinen en de daarbij passende financiële verhoudingen. Verder bepleit de raad om private investeerders, zoals particulieren, bedrijven, woningbouwcorporaties of wijkverenigingen, meer vrijheid te geven om hun directe leefomgeving zo in te richten zoals ze dat zelf graag wensen. Gemeenten moeten daarin meer dan nu het geval is een ondersteunende rol vervullen.

De raad acht het onvermijdelijk dat, door wegvallende geldstromen en bewustere keuzen, er in Nederland grotere verschillen in en tussen gemeenten ontstaan als het gaat om de kwaliteit van de openbare ruimte. De raad vindt dit niet bezwaarlijk mits het Rijk het minimumniveau (gezond, veilig en duurzaam) garandeert.

Noot voor de redactie

Voor meer informatie over het advies kunt u contact opnemen met Lianne van Duinen, lianne.vanduinen@rli.nl

Voor aanvragen van interviews met leden van de raad en beeldmateriaal van de presentatie kunt u contact opnemen met Miep Eisner, communicatieadviseur, miep.eisner@rli.nl, 06 15369339.

De adviezen 'Kwaliteit zonder groei, over de toekomst van de leefomgeving' en 'De toekomst van de stad: de kracht van nieuwe verbindingen' zijn gezamenlijk gepresenteerd aan minister Blok en minister Schultz.