Naar een integraal bereikbaarheidsbeleid

Er zijn steeds meer oplossingen voor bereikbaarheids-vraagstukken. De te maken keuzes hangen steeds sterker samen met andere opgaven in de leefomgeving. Hoe komen we tot integraal bereikbaarheidsbeleid?
Een man zit voor zijn fiets en is aan het werk op zijn laptop op de achtergrond de skyline van een stad op zijn kop

Aanleiding en adviesvraag

De Tweede Kamer heeft de Rli gevraagd om advies te geven over hoe een meer integrale benadering van het bereikbaarheidsvraagstuk in de praktijk kan worden gerealiseerd. De vragen die de Kamer heeft gesteld aan de raad luiden: Welke institutionele belemmeringen zijn er binnen overheidsorganisaties en hoe kunnen deze worden weggenomen? Verschillen deze belemmeringen tussen nationale, regionale en grensoverschrijdende mobiliteitsopgaven? Hoe kan een integrale afweging worden geborgd in de diverse afwegingsinstrumenten? Hoe kan de Kamer hierop invloed uitoefenen?

De Rli beantwoordt het verzoek van de Tweede Kamer met dit advies, met als centrale vraag:

Hoe kan in de beleidsvorming een meer integrale afweging van bereikbaarheidsopgaven en –oplossingen worden gerealiseerd? Wat zijn de belangrijkste belemmeringen die zo’n integrale afweging in de weg staan voor instituties in het algemeen en de Tweede Kamer in het bijzonder en hoe zijn die belemmeringen weg te nemen?

Toelichting

Er is een toenemend besef dat in het bereikbaarheidsbeleid een ‘integrale’ benadering gewenst is. Een integrale benadering gaat verder dan het mogelijk maken van een efficiënte verplaatsing per auto, fiets of openbaar vervoer. Zo’n benadering doet recht aan nieuwe mogelijkheden en innovaties op het gebied van mobiliteit. Ruimtelijke oplossingen en spreiding van mobiliteit over de dag worden in de afwegingen betrokken. Het beleid houdt een open oog voor digitale alternatieven voor fysieke verplaatsingen. Een integrale benadering houdt bovendien rekening met andere opgaven in de leefomgeving, zoals verstedelijking, veiligheid en klimaat. Om te komen tot een integraal afgewogen bereikbaarheidsbeleid doet de raad in dit advies een aantal aanbevelingen aan regering en parlement.

De drie hoofdaanbevelingen zijn:

Stuur op brede welvaart: als ijkpunt in de gehele beleidscyclus van het bereikbaarheidsbeleid, inclusief visies en afwegingsinstrumentarium

De raad adviseert om het faciliteren van mobiliteit niet langer het dominante uitgangspunt van het bereikbaarheidsbeleid te laten zijn. Er is een weldoordachte visie nodig, bekrachtigd door politieke besluitvorming, op de doelen van het bereikbaarheidsbeleid en hoe die het beste kunnen worden gerealiseerd. De effecten op brede welvaart zouden wat de raad betreft daarbij het ijkpunt moeten vormen in de gehele beleidscyclus, van visievorming tot implementatie. Dit vergt aanpassing van het afwegingsinstrumentarium en het gebruik ervan. Het denkkader en de systematiek van maatschappelijke kosten-batenanalyses zouden eerder en consistenter in besluitvormingsprocessen moeten worden ingezet. De nieuwe nationale markt- en capaciteitsanalyse, die in de zomer van 2021 verschijnt, dient recht te doet aan alle aspecten die uit het oogpunt van brede welvaart relevant zijn. Voorkomen moet worden dat deze analyse de status krijgt van een prioriteitenlijst voor infrastructurele oplossingen, zoals voorheen het geval is geweest.

Stuur met een brede blik: op alle beschikbare oplossingsrichtingen voor bereikbaarheidsvraagstukken

De raad roept regering en parlement op om álle beschikbare oplossingsrichtingen voor het verbeteren van bereikbaarheid te betrekken in de beleidsafwegingen. Veranderende maatschappelijke voorkeuren en technologische ontwikkelingen geven hier aanleiding toe. Naast ‘klassieke’ infra­structurele maatregelen gericht op de aanpak van verkeerskundige capaciteitsknelpunten dienen ook andere kansrijke oplossingsrichtingen, zoals gedragsbeïnvloeding, spreiding van mobiliteit in de tijd, digitale bereikbaarheidsalternatieven en slim ruimtelijk ontwerp, nevengeschikt te worden meegewogen bij het maken van beleidskeuzes. De snelle ontwikkeling van digitale alternatieven voor fysieke verplaatsingen, zoals online thuiswerken of onderwijs volgen, vraagt versneld om beleidsaandacht, in samenwerking met private partijen. Daarnaast kan het Rijk met ruimtelijk beleid sterker sturen op de bereikbaarheidseffecten van verstedelijking.

Stuur samen: rijksbreed én met de regio’s, op basis van een meerjarige programmatische aanpak en financiering van bereikbaarheidsbeleid

Om te komen tot integraal afgewogen keuzes zullen op rijksniveau de drie betrokken departementen het bereikbaarheidsbeleid moeten beschouwen als een gezamenlijke, samenhangende opgave: IenW (voor het thema mobiliteit) en BZK (voor het thema verstedelijking en ruimtelijk ontwerp) en Economische Zaken en Klimaat (EZK) (voor het thema digitale bereikbaarheid). Er is een gezamenlijke visie en beleidsagenda nodig, op basis waarvan verantwoordelijkheden en financiële middelen voor het bereikbaarheidsbeleid worden toegewezen. De uitvoering van zorgvuldig op elkaar afgestemde verstedelijkings- en bereikbaarheidsstrategieën mag vervolgens in de uitvoeringsfase niet worden belemmerd door een sectorale projectenaanpak of door belangen van individuele organisaties. Gebiedsgerichte programmasturing, gekoppeld aan gezamenlijke programmafinanciering, vormen volgens de raad de basis voor een betere verankering van integraal werken in de samenwerking, rijksbreed en tussen het Rijk en de regio’s. Dat vraagt voor de komende periode ook om verbreding van de financiële basis voor integraal bereikbaarheidsbeleid.

De Tweede Kamer vervult in de hele beleidscyclus een belangrijke rol bij het realiseren van een integraler bereikbaarheidsbeleid. De raad heeft daarbij twee specifieke aanbevelingen:

Maak meer gebruik van de beschikbare parlementaire sturingsmogelijkheden

De Tweede Kamer kan haar sturingsmogelijkheden beter benutten door het kabinet scherp te bevragen op het integrale karakter van uitgangspunten en voorstellen voor bereikbaarheidsbeleid en daarover het politieke debat te voeren. Ook kan de Kamer desgewenst, bijvoorbeeld met een initiatiefnota, een initiërende rol vervullen. Het effectief gebruiken van deze sturingsmogelijkheden vraagt van de Kamer dat zij zich een mening vormt over de rol die bereikbaarheidsbeleid kan spelen bij het bevorderen van brede welvaart. Het vereist ook dat de Kamer erop toeziet dat gebruikte afwegingskaders en beslisinstrumenten voldoende zijn ingericht op het maken van integrale afwegingen.

Richt de parlementaire aandacht sterker op de samenhang tussen effecten, oplossingsrichtingen en bestuurlijke organisatie van het bereikbaarheidsbeleid

De Tweede Kamer zou bij de invulling van haar controlerende taak de aandacht minder moeten richten op de resultaten van afzonderlijke projecten en maatregelen en zich meer moeten concentreren op de effecten en doelrealisatie van het bereikbaarheidsbeleid als geheel.

Dat betekent ook: het kabinetsbeleid nadrukkelijker beoordelen op gemaakte verbindingen met andere relevante inhoudelijke beleidsdomeinen zoals ruimtelijk beleid, verstedelijking en digitalisering en op samenwerking tussen departementen en bestuurslagen. Een meer integraal bereikbaarheidsbeleid zou volgens de raad ook gebaat zijn bij het regelmatig organiseren van gezamenlijke ­vergaderingen van de vaste commissies voor IenW en BZK.

Publicatiedatum

Op 10 februari bood de raad zijn advies ‘Naar een integraal bereikbaarheidsbeleid’ aan de Tweede Kamer aan. Kamerlid Rutger Schonis (D66) nam het advies namens de Tweede Kamer online in ontvangst.

Meer informatie

Voor meer informatie over het advies kunt u contact opnemen met de projectleider Luc Boot, luc.boot@rli.nl of 06 10577495.