Weg van de wegwerpmaatschappij

De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) roept het kabinet op om de wegwerpmaatschappij te stoppen. Steeds meer producten belanden al na korte tijd bij het vuilnis. Dit gaat ten koste van arbeidsomstandigheden, klimaat en milieu. Dit stelt de raad in zijn advies ‘Weg van de wegwerpmaatschappij’, dat daags voor Black Friday werd overhandigd aan Vivianne Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Bij de productie van kleding, meubels en consumentenelektronica wordt zo veel mogelijk bezuinigd op kosten en daarmee op kwaliteit. Dat leidt tot producten die niet lang meegaan. Ook worden de negatieve effecten niet verrekend in de prijs. Als we onze economie willen verduurzamen, moet dit worden gestopt.
 
Consumenten worden verleid om te kopen, en om snel weg te werpen 
Een lage prijs en kwaliteit van bijvoorbeeld kleding leidt tot wegwerpen; we spreken over fast fashion. Maar ook fast furniture en single use electronics zijn grootschalig in opkomst. Het ontbreekt consumenten aan informatie om in het totale productaanbod een bewuste, duurzame keuze te maken. Mensen worden bovendien voortdurend verleid tot de aanschaf van wegwerpproducten, bijvoorbeeld met stuntaanbiedingen.
 
Begin nu met afbouw wegwerpmaatschappij
De Rli bepleit een gelijktijdige aanpak langs verschillende sporen. Het kabinet moet in Europa aandringen op strenge eisen voor de duurzaamheid, levensduur en repareerbaarheid van producten. Europese maar ook nationale wetgeving moeten leiden tot eerlijker prijzen, en tot meer informatie aan de consument over de duurzaamheid van producten. De Rli stelt verder voor om een levensduur- en reparatielabel te introduceren, dat informatie geeft over de verwachte gebruiksduur en repareerbaarheid van een product. Verder adviseert de Rli onder meer om stuntaanbiedingen en reclames voor wegwerpproducten te ontmoedigen
 
Bevorder reparatie, hergebruik en recycling
De Rli vindt dat het kabinet zo snel mogelijk moet gaan sturen op een langere levensduur van producten door het bevorderen van reparatie en hergebruik. Dat kan door ervoor te zorgen dat een volwaardige tweedehandsmarkt ontstaat, en dat reparatie van kapotte producten normaal en betaalbaar wordt. Een eerste stap daarbij is het afschaffen van de BTW op reparatie. Producenten moeten op hun beurt meer verantwoordelijkheid krijgen voor het recyclen van hun producten aan het einde van de levensduur. Dat moet in goed overleg met gemeenten, die op dit punt ook een belangrijke rol hebben.