Aanleiding en adviesvraag
Aanleiding voor dit advies is de vraag van minister Kamp van Economische Zaken aan de raad voor de leefomgeving en infrastructuur: hoe komen we tot een volledig duurzame energievoorziening in 2050? De minister beschouwt het advies als belangrijke bouwsteen voor het Energierapport 2015.
De Rli constateert in het advies dat Nederland sinds jaren klimaatbeleid voert, maar dat de CO2-emissies van de energievoorziening niet dalen. Daarom stelt de raad dat een trendbreuk nodig is en alles op alles gezet moet worden om in Nederland in 2050 80 tot 95% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990.
Het is bijzonder lastig te voorspellen welke sociale, technologische, geopolitieke en economisch/financiële ontwikkelingen zich de komende 35 jaar zullen voordoen. Vandaar dat het advies geen specifieke doelen stelt ten aanzien van energiedragers en toegepaste technologie. De raad heeft bovendien geconstateerd dat discussie over energiedragers en technologie tot grote tegenstellingen leidt in het maatschappelijke debat. Deze tegenstellingen staan de realisatie van de transitie naar een duurzame energievoorziening mede in de weg.
Het advies introduceert een aanpak die vier energiebehoeften centraal stelt, in plaats van energiebronnen en technologie. Dit biedt de noodzakelijke ruimte voor nieuwe inzichten en oplossingen. De vier energiefunctionaliteiten en de maatschappelijke behoeften die ze vervullen, zijn:
- De functie lage temperatuurwarmte voorziet in de warmtevoorzieningen in gebouwen voor verwarming en warm water (voor bijvoorbeeld douchen en voedselbereiding). Kortweg: de functionaliteit lage temperatuurwarmte.
- De functie hoge temperatuurwarmte voorziet in warmte voor het maken van producten en in hoge temperatuur proceswarmte. Kortweg: de functionaliteit hoge temperatuurwarmte.
- De functie transport en mobiliteit voorziet in energie voor transport en mobiliteit. Kortweg: de functionaliteit transport en mobiliteit.
- De functie licht en apparaten voorziet in energie voor verlichting, (elektrische) apparaten en informatie- en communicatietechnologie. Kortweg: de functionaliteit licht en apparaten.
De belangrijkste aanbevelingen
De raad stelt voor om de energietransitie te richten op een helder doel, dat onomstotelijk vastligt en op zichzelf geen onderwerp is van discussie. Voor Nederland moet het doel zijn dat de emissie van broeikasgassen in 2050 80% tot 95% lager zal zijn dan in 1990. Voor de Nederlandse energievoorziening betekent dit dat de energetische CO2-emissies in 2050 82% tot 102% lager moeten zijn dan de emissies van de energievoorziening in 1990.
De raad adviseert om dit reductiedoel wettelijk vast te leggen. Een wettelijke borging geeft urgentie aan. Ook zorgt wettelijke verankering voor een helder perspectief aan de samenleving en voor zelfbinding voor politiek en bestuur.
We moeten bij de invulling van dit ambitieuze doel niet langer redeneren vanuit de huidige situatie, vanuit het nu, maar in de discussie ruimte maken voor de toekomst. De discussie moet breder gevoerd worden dan over specifieke bronnen en sectoren. Om deze redenen is het startpunt van het advies de fundamentele maatschappelijke behoefte waarin energie, ook in 2050, moet voorzien. De raad onderscheidt vier functionaliteiten:
- lage temperatuurwarmte in gebouwen voor verwarming en warm water
- hoge temperatuurwarmte voor industriële productie
- transport en mobiliteit
- de werking van verlichting en elektrische apparaten.
Het doel van CO2-reductie staat voorop, ook al leidt dat in Nederland tot grote economische en maatschappelijke veranderingen, tot (her-) verdelingsvraagstukken of tot grote kosten van verandering. Omdat de Nederlandse economie in internationaal perspectief relatief energie-intensief is en bovendien grotendeels op fossiele energie gebaseerd, zal de benodigde energietransitie naar een CO2-emissiearme energievoorziening juist in Nederland leiden tot relatief grote veranderingen.
Nederland dient een resultaatverplichting aan te gaan voor de reductiemaatregelen op die terreinen waarop Nederland zelfstandig kan handelen en haar internationale concurrentiepositie er geen schade door ondervindt. Nederland dient een inspanningsverplichting aan te gaan om in de Europese en de internationale politieke arena ons doel van een CO2-emissiearme energievoorziening ook op Europees niveau wettelijke te verankeren. Deze inspanningsverplichting houdt in dat Nederland voor internationale sectoren bindende afspraken maakt, liefst op mondiaal niveau of anders op EU-niveau en als dat niet lukt met een kopgroep van Europese landen. Een nationale ‘alleingang’ voor internationale sectoren heeft geen zin heeft, omdat bedrijven of bedrijvigheid zich dan verplaatst naar buiten Nederland waardoor de CO2-emissies op globale schaal niet afnemen en het doel dus niet dichterbij komt.
Dit is een enorme uitdaging die ondersteund moet worden met langjarige resultaatgestuurde innovatieprogramma’s waar meer budget voor moet komen. De transitie kan alleen gerealiseerd worden als de weg naar het te bereiken doel wordt bewaakt door een onafhankelijke persoon of instantie die op afstand staat van de in het geding zijnde belangen.
Open consultatie
Gezien de behoefte aan een strategische en vooral integrale visie op de energievoorziening, organiseerde de Rli een open consultatie waarin partijen en personen breed zijn uitgenodigd hun visie te geven. Voor datzelfde doel werden experts uit de energiesector, kennisinstellingen, planbureaus en universiteiten geraadpleegd en een klankbordgroep met deskundigen uit diverse disciplines reflecteerde op de gedachtevorming van de commissie.
Op 24 maart 2015 heeft de eerste consultatieronde plaatsgevonden. Bekijk de video impressie van de eerste consultatiebijeenkomst op 24 maart 20015
De tweede consultatiebijeenkomst over de toekomst van onze energievoorziening vondplaats op 19 mei 2015. Bekijk het verslag in tweets, foto's en beeld
De via de website geleverde input is gebundeld in de publicatie Rijk zonder CO2 - Opbrengst van de openconsultatie
Publicatiedatum
Het advies is op 24 september gepresenteerd aan minister Kamp van Economische Zaken
Henry Meijdam, voorzitter Rli, (l) overhandigt het advies 'Rijk zonder C02' aan minister Kamp (EZ), 24 september 2015. Foto Martijn Beekman
Lees hier het Energierapport - Transitie naar Duurzaam, met daarin een strategische en langetermijnvisie op de energievoorziening van Nederland, die minister Kamp (Economische Zaken) op 18 januari 2016 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Meer informatie
Voor meer informatie over dit advies kunt u contact opnemen met Folmer de Haan, projectleider, e-mail via f.w.dehaan@rli.nl