Aanleiding en adviesvraag
De interesse voor waterstof neemt toe, zowel in Nederland als in het buitenland. In dit advies gaat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur daarom in op de volgende vragen:
- Wat is de betekenis van klimaatneutrale waterstof als grondstof, brandstof en/of als energiedrager in een duurzame Nederlandse economie?
- Hoe reëel zijn de verwachtingen ten aanzien van waterstof en passen daar al eindbeelden bij?
- Wat is het strategische belang van waterstof voor Nederland?
- Wat betekent het strategische belang van waterstof voor de inzet van de rijksoverheid en anderen?
Toelichting
Waterstof wordt essentieel onderdeel van de energie- en grondstoffenvoorziening
De raad concludeert in dit advies dat waterstof een cruciale schakel vormt in de toekomstige klimaatneutrale energie- en grondstoffenvoorziening. De bijdrage van aardolie, aardgas en kolen zullen op de lange termijn sterk worden gereduceerd. Veel meer processen zullen elektrisch worden aangedreven. Vooral wind en zon zullen als duurzame energiebronnen worden gebruikt. Maar niet in alle energiebehoeften kan met elektriciteit worden voorzien. Transportkosten zijn voor elektriciteit hoger en de transportcapaciteiten lager. Bovendien zijn er perioden waarin wind en zon in Noordwest-Europa simpelweg te weinig energie leveren. Schoon geproduceerde klimaatneutrale waterstof biedt een oplossing voor deze problemen.
Waterstofmarkt ontstaat niet vanzelf
Maar de waterstofmarkt die hiervoor nodig is ontstaat niet vanzelf, daar is een actieve inzet van de overheid voor nodig gericht op het creëren van de vraag naar waterstof. De overheidsinzet bestaat uit het doen van investeringen in de infrastructuur maar ook bijvoorbeeld uit het werken aan het maatschappelijk draagvlak. Actieve inzet is niet alleen noodzakelijk voor de verduurzaming van de Nederlandse economie, maar ook omdat het bijdraagt aan het Nederlands verdienpotentieel. In dit advies wordt de hoofdboodschap aan de hand van de vraagstelling van dit advies verder uitgewerkt. De raad heeft met dit advies de ambitie het onderwerp integraal te benaderen, een overzicht te geven en een realistisch beeld te schetsen.
Aanbevelingen aan het kabinet
1. Investeer op korte termijn in de totstandkoming van hoofdtransportnet voor waterstof met import- en exportmogelijkheden
Een voorwaarde voor het ontstaan van een waterstofmarkt is de aanwezigheid van opslagfaciliteiten, import- en exportfaciliteiten en een transportnetwerk dat deze faciliteiten verbindt met de industriële clusters.
2. Geef veiligheid en ook maatschappelijk draagvlak een explicietere rol in het beleid
De veiligheid van nieuwe waterstoftechnologie moet vooraf zorgvuldig en uitgebreid worden onderzocht. De overheid dient hiervoor budget vrij te maken. Daarnaast dient de overheid actief aandacht te besteden aan het maatschappelijk draagvlak voor waterstof.
3. Stimuleer het ontstaan van vraag naar klimaatneutrale waterstof
De overheid moet ervoor zorgen dat klimaatneutrale waterstof kan concurreren met niet-duurzame alternatieven. Alleen dan ontstaat een waterstofvraag die past in het eindbeeld voor de verschillende sectoren van de Nederlandse economie.
Het creëren van de vraag kan het beste door CO2-uitstoot te beprijzen. De consequentie is dat het prijsniveau van fossiele energiedragers stijgt en de klimaatneutrale alternatieven concurrerender worden. In de casus van de klimaatneutrale waterstof zou op dit moment een CO2-prijs van ver boven de honderd euro per ton nodig zijn om de concurrentie aan te kunnen. Het is van belang dat beprijzen van CO2-uitstoot in EU-verband gebeurt. Nederland zou moeten aandringen op een verdere aanscherping van het Europese CO2-emissiehandelssysteem, zodat de prijs die de industrie moet betalen voor haar CO2-uitstoot verder omhoog gaat. Tevens zou Nederland zich in Brussel hard moeten maken voor een importtaks op producten van buiten de EU op basis van de CO2-voetafdruk.
Op nationaal niveau kan de overheid waterstof concurrerend maken met een specifieke maatregelen per sector. In de luchtvaart, scheepvaart en de gebouwde omgeving zal een fysieke of administratieve bijmengverplichting voor leveranciers van fossiele brandstoffen het effectiefst zijn. In andere sectoren zal fiscale stimulering of een verplichting van het gebruik van klimaatneutrale waterstof beter werken. Op langere termijn, is de verwachting dat de stijgende ETS-prijs in combinatie met de dalende kostprijs van klimaatneutrale waterstof voldoende stimulans biedt om klimaatneutrale waterstof concurrerend te maken.
4. Sluit bij de ontwikkeling van een waterstofmarkt geen vormen van waterstofproductie uit
De productie van ‘blauwe’ waterstof, gemaakt uit aardgas en industriële restgassen met afvang en opslag van CO2, zal een belangrijke overgangstechnologie vormen voor de komende vijftien tot twintig jaar en na die tijd bij kunnen dragen aan voorzieningszekerheid. Ook import van waterstof zal een rol gaan spelen, maar volledige afhankelijkheid van waterstof die buiten de EU wordt geproduceerd is onwenselijk, vanwege het belang van voorzieningszekerheid.
5. Bied financiële ondersteuning aan (productie)technologieën die het ontstaan van een Nederlandse markt voor klimaatneutrale waterstoftechnologie bevorderen
Diverse technologieën op het gebied van waterstof kunnen bijdragen aan het ontstaan van een Nederlandse klimaatneutrale waterstofmarkt: gecombineerde afvang en opslag van CO2, gecombineerde energieopwekking en waterstofproductie uit wind-op-zee, waterstofopslag in zoutcavernes en de productie van brandstoffen op basis van waterstof. De overheid zou de (verdere) ontwikkeling van dit soort technologieën financieel moeten ondersteunen. Dit is mogelijk door middel van bijvoorbeeld contracts-for-difference, waarbij fabrikanten van producten die met deze relatief dure technologieën zijn gemaakt, het prijsverschil van de overheid terugkrijgen.
6. Zet actief in op samenwerking in EU-verband en met buurlanden en ontwikkel een sterkere internationale oriëntatie
Als het gaat om het verwerven van een waardevolle positie op de waterstofmarkt heeft Nederland in vergelijking met andere landen het voordeel dat het op dit moment al een internationaal energieknooppunt is. Om dit voordeel optimaal te benutten en bij te dragen aan de verduurzaming van Europa, is actieve inzet nodig op Europese samenwerking. Vooral de samenwerking met Duitsland en België, met landen rond de Noordzee en Noordwest-Europa zou verder moeten worden geïntensiveerd om te komen tot een gecoördineerde uitrol van de waterstofmarkt en een grote mate van voorzieningszekerheid.
Publicatiedatum
Op 25 januari 2021 overhandigde de raad zijn advies tijdens een online-aanbiedingsbijeenkomst aan de directeur-generaal Klimaat en Energie, Sandor Gaastra (r). Namens minister Bas van 't Wout van EZK nam Sandor Gaastra het advies in ontvangst.
Jan Jaap de Graeff (l) voorzitter van de Rli, overhandigde het advies aan directeur-generaal Sandor Gaastra - 25 januari 2021 Foto: Fred Ernst
Bekijk de foto's van de online aanbieding van het Rli-advies 'Waterstof: de ontbrekende schakel'
Meer informatie
Voor uw reactie of voor meer informatie kunt u contact opnemen met Folmer de Haan, projectleider, f.w.dehaan@rli.nl,
De interesse voor de inzet van waterstof ten behoeve van een duurzame energievoorziening neemt toe, zowel in Nederland als in het buitenland. Op tal van plaatsen wordt hierover gediscussieerd en gepubliceerd. Daarbij lopen de meningen over de inzetbaarheid van waterstof en de condities waaronder die moet plaatsvinden uiteen. Een aantal vragen staat daarbij centraal:
- Wat is de betekenis van klimaatneutrale waterstof als grondstof, brandstof en energiedrager in een duurzame Nederlandse economie?
- Hoe reëel zijn de verwachtingen ten aanzien van waterstof en passen daar al eindbeelden bij?
- Wat is het strategische belang van waterstof voor Nederland?
- Wat betekent het strategische belang van waterstof voor de inzet van de rijksoverheid en anderen?
In dit advies gaat de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (verder te noemen ‘de raad’) op deze vragen in.
Waterstof speelt ook nu al een substantiële rol als grondstof in de chemische industrie. De raad concludeert in dit advies dat waterstof een cruciale schakel vormt in de toekomstige klimaatneutrale energie- en grondstoffenvoorziening. Maar de waterstofmarkt die hiervoor nodig is ontstaat niet vanzelf, daar is een actieve inzet van de overheid voor nodig gericht op het creëren van de vraag naar waterstof. De overheidsinzet bestaat uit het doen van investeringen in de infrastructuur maar ook bijvoorbeeld uit het werken aan het maatschappelijk draagvlak. Actieve inzet is niet alleen noodzakelijk voor de verduurzaming van de Nederlandse economie, maar ook omdat die bijdraagt aan het Nederlands verdienpotentieel. In dit advies wordt de hoofdboodschap aan de hand van de vraagstelling van dit advies verder uitgewerkt. De raad heeft met dit advies de ambitie het onderwerp integraal te benaderen, een overzicht te geven en een realistisch beeld te schetsen.
Wat is de betekenis van klimaatneutrale waterstof als grondstof, brandstof en energiedrager in een duurzame Nederlandse economie?
Waterstof wordt een essentieel onderdeel van het toekomstige klimaatneutrale energiesysteem van Nederland, zo laten toekomstscenario’s en potentieelstudies zien. De bijdrage van aardolie, aardgas en kolen zal op de lange termijn sterk worden gereduceerd. Veel meer processen zullen elektrisch worden aangedreven. Vooral wind en zon zullen als duurzame energiebronnen worden gebruikt. Maar niet in alle energiebehoeften kan zonder meer met elektriciteit worden voorzien. Transportkosten zijn voor elektriciteit hoger dan voor gasvormige energiedragers en de transportcapaciteiten lager. Bovendien zijn er perioden waarin wind en zon in Noordwest-Europa simpelweg te weinig energie leveren. Schoon geproduceerde (‘klimaatneutrale’) waterstof – dat wil zeggen waterstof bij de productie waarvan geen COHoe g vrijkomt – biedt een oplossing voor deze problemen. Elektriciteit kan namelijk worden omgezet in waterstof, in die vorm worden opgeslagen en later weer worden omgezet in elektriciteit. Dit maakt het mogelijk om periodieke overschotten en tekorten aan elektriciteit uit zon en wind kosteneffectief op te vangen en te verhandelen.
Waterstof zal daarnaast een belangrijk onderdeel worden van het Nederlandse grondstoffensysteem. Door zijn moleculaire structuur is waterstof namelijk óók bruikbaar als grondstof voor het vervaardigen van brandstoffen, materialen en producten die nu nog worden gemaakt uit aardolie, aardgas en kolen en bij chemische processen zoals het recyclen van kunststoffen.
Hoe groot de rol van waterstof zal worden in ons energie- en grondstoffensysteem is nog niet precies te zeggen. Waterstof krijgt een cruciale rol bij een aantal toepassingen (zie paragraaf 2.3) waardoor minimaal 15-25% van de energiedragers in de finale behoefte aan energetische en nonenergetische toepassingen via waterstof zal verlopen. Voor andere toepassingen is waterstof een van de mogelijke routes. Als de kosten dalen en de beschikbaarheid toeneemt, kan waterstof dus een nog veel belangrijkere rol vervullen dan nu het geval is.
Doordat waterstof tegelijkertijd in verschillende industrietakken nodig zal zijn als klimaatneutrale grondstof voor de productie van basismaterialen (zoals plastics, kunstmest en staal), vormt het in een nieuw energie- en grondstoffensysteem een integrerend element, dat uitwisseling tussen onderdelen van dit systeem mogelijk maakt. Flexibiliteit en leveringszekerheid zijn daarmee gewaarborgd.
Er zijn verschillende potentiële toepassingen voor waterstof. Vooralsnog is waterstof het enige klimaatneutrale alternatief voor het genereren van hoge temperatuurwarmte in de industrie en voor het produceren van schone brandstof voor vliegtuigen en zeeschepen. Verder kan waterstof worden gebruikt voor het verwarmen van gebouwen, en als schoon alternatief voor aardgas. Dit kan met name uitkomst bieden in situaties waar andere vormen van duurzame energie moeilijk of alleen tegen hoge kosten kunnen worden ingezet.
Hoe reëel zijn de verwachtingen ten aanzien van waterstof en passen daar al eindbeelden bij?
Klimaatneutrale waterstof zal niet vanzelf een plek vinden in het Nederlandse energie- en grondstoffensysteem. Op dit moment zijn de vraag naar en het aanbod van klimaatneutrale waterstof nog ontoereikend. Ook is de infrastructuur voor het transport, de distributie en de opslag nog niet gereed. Om dit alles tot stand te brengen zal overheidsstimulering nodig zijn. Een waterstofbeurs, naar het voorbeeld van de stroom- en gasbeurzen, kan vervolgens dienen als economisch coördinatiemechanisme en als katalysator van een markt voor klimaatneutrale waterstof.
In het uiteindelijke systeem zal de rol van waterstof zoals gezegd cruciaal zijn. De raad verwacht dat in dit ‘eindbeeld’ voornamelijk gebruik zal worden gemaakt van ‘groene’ waterstof, dat is geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen. Om de gewenste eindsituatie te bereiken is echter een tussenperiode onontkoombaar. Daarin wordt gebruikgemaakt van ‘blauwe’ waterstof, dat wordt geproduceerd uit fossiele energiebronnen waarna de bij dit proces vrijkomende CO2 wordt opgeslagen.
Wat is het strategische belang van waterstof voor Nederland?
De waterstofmarkt ontwikkelt zich op dit moment in een internationale context. Het is daarom de vraag of Nederland het voortouw moet nemen. Kunnen we niet beter wachten op stappen van de Europese Unie (EU) en andere landen? Zowel de Europese Commissie als landen om ons heen, met name Duitsland, hebben concrete plannen gepresenteerd voor het ontwikkelen van een waterstofmarkt en daar ook middelen voor vrijgemaakt. Ook mondiaal oriënteren verschillende regio’s (onder meer het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Japan, China en Zuid-Korea met Australië en Nieuw-Zeeland) zich op de mogelijkheden om waterstof te produceren en te exporteren. Vooral de ontwikkelingen in Duitsland en België zijn voor Nederland van belang en kunnen een positief effect hebben op de ontwikkeling van de Nederlandse markt.
Toch is het volgens de raad raadzaam dat Nederland ook zelf op korte termijn actief inzet op het aanzwengelen van een waterstofmarkt in Nederland. Niet alleen omdat dit noodzakelijk is voor de verduurzaming van de Nederlandse economie, maar ook omdat het belangrijk is geen achterstand op te lopen ten opzichte van de ons omringende landen. De Nederlandse overheid zal moeten investeren in infrastructuur, transport- en opslagcapaciteit. Door tegelijk ook de productie van waterstof in Nederland te stimuleren, kan op termijn de voorzieningszekerheid worden vergroot. Nederland wordt dan minder afhankelijk van andere landen, wat in de huidige onrustige geopolitieke situatie verstandig is. Daar komt bij dat Nederland verhoudingsgewijs over een gunstige uitgangspositie beschikt om een waterstofmarkt op te bouwen. Verschillende productievormen van waterstof zijn in Nederland realiseerbaar, Nederland heeft goede mogelijkheden voor de CO2-afvang en opslag en er is een bestaand netwerk voor gastransport en -distributie dat te gebruiken is voor waterstof. Nederland beschikt bovendien over relevante kennis en ervaring. Denkbaar is dat een vooraanstaande positie van Nederland in de internationale waterstofmarkt op termijn economisch voordeel zal opleveren.
Wat betekent het strategische belang van waterstof voor de inzet van de rijksoverheid en anderen?
Een markt voor klimaatneutrale waterstof in Nederland zal niet ontstaan zonder actieve inzet van de overheid. De belangrijkste belemmeringen die de overheid kan helpen verminderen zijn:
- de hoge aanloopkosten voor onder meer infrastructuur en technologie
- het gebrek aan vraag naar klimaatneutrale waterstof als gevolg van het prijsvoordeel dat fossiele energiebronnen nu nog genieten ten opzichte van klimaatneutrale alternatieven
- het ontbreken van investeringsbereidheid bij marktpartijen in de productie van klimaatneutrale waterstof zolang de afname niet is gegarandeerd
- het ontbreken van voldoende gevoel van urgentie in de samenleving als het gaat om het belang van klimaatneutrale waterstof
- het risico dat er maatschappelijke weerstand zou kunnen ontstaan vanwege vermeende onveiligheid en hoge kosten.
De raad vindt dat het kabinet de realisatie van een transport- en distributienetwerk van waterstof moet faciliteren. Nederland beschikt over een uitgebreid (en met de terugdringing van het aardgasgebruik zelfs sterk overgedimensioneerd) aardgastransportnetwerk. Dit netwerk kan geschikt worden gemaakt voor waterstof. Een infrastructuur bestaande uit een hoofdnetwerk dat transport van waterstof mogelijk maakt tussen industriële clusters, naar opslagfaciliteiten en naar import- en exportlocaties, is een voorwaarde voor ontwikkeling van de waterstofmarkt.
Daarnaast heeft de rijksoverheid een cruciale rol bij het stimuleren van vraag naar klimaatneutrale waterstof. Dat kan het beste door de CO2-uitstoot van niet-klimaatneutrale alternatieven te beprijzen. Daarmee ontstaat een structureel eerlijke concurrentiepositie voor klimaatneutrale waterstof (en andere klimaatneutrale alternatieven). Voor het ontwikkelen van de Nederlandse productie van klimaatneutrale waterstof zijn tijdelijke subsidies overigens wel een goede oplossing.
Per sector verschilt de concurrentiepositie van klimaatneutrale waterstof ten opzichte van de alternatieven. Daarom zal een sectorgerichte aanpak nodig zijn. Daarbij maakt de raad het volgende onderscheid:
- Voor sectoren die niet vallen onder het CO2-emissiehandelssysteem van de EU, zoals de transportsector en de sector gebouwde omgeving, zijn nationale maatregelen nodig die de vraag naar klimaatneutrale waterstof vergroten.
- Bij grote industriële ondernemingen en elektriciteitsproducenten zal het Europese CO2-emissiehandelssysteem op termijn een effectief instrument vormen om de vraag naar waterstof te stimuleren, zeker in combinatie met het aangescherpte Europese klimaatbeleid. Omdat verdergaand EU-beleid nog in de maak is, denkt de raad dat op de korte termijn ook voor deze sectoren de waterstofvraag moet worden gestimuleerd met specifieke nationale maatregelen.
Naarmate klimaatneutrale waterstof een belangrijker plaats krijgt in het Nederlandse energie- en grondstoffensysteem, zal het benodigde maatschappelijk draagvlak zwaarder gaan wegen. Het is daarom belangrijk dat de overheid goed communiceert over de reden waarom waterstof nodig is, en over de manier waarop zal worden omgegaan met de uiteenlopende consequenties van het gebruik van waterstof.
Eén van die consequenties betreft de veiligheid. De toepassing van waterstof is nu nog sterk geconcentreerd in industriële toepassingen. Maar de introductie van nieuwe waterstoftoepassingen en -technologieën in het publieke domein, inclusief grootschalig transport en opslag, brengt per definitie risico’s met zich mee. Het kabinet dient budget vrij te maken om zorgvuldig en uitgebreid onderzoek te doen, zodat er meer zicht komt op die risico’s en de benodigde maatregelen hoe deze risico’s te beheersen. Voorkomen moet worden dat er grootschalige toepassingen op de markt komen die onvoldoende veilig zijn. Ook kleinschalige toepassingen waar waterstof bij betrokken is, kunnen onvoldoende veilig zijn. Zeker in de fase waar we nu zitten, zullen kleine incidenten onder een vergrootglas komen te liggen. Dit zou het draagvlak voor waterstof kunnen ondermijnen.
Een aandachtspunt betreft ook transparantie over de kosten van waterstof. De introductie van elke vorm van duurzame energie heeft, zeker in de aanvangsfase, kostprijsverhogende effecten voor de consument c.q. afnemer. Zo zullen de energiekosten van huishoudens en bedrijven stijgen wanneer waterstof wordt toegepast voor de verwarming van gebouwen. Dit kan met fiscale maatregelen weer gecompenseerd worden. Deze compensatie kan alleen tijdelijk van aard zijn. De overheid zal over de aan de energietransitie verbonden kosten en over vormen van compensatie helder moeten communiceren.
De raad heeft zes aanbevelingen opgesteld met maatregelen die de rijksoverheid de komende tijd concreet moet nemen. De aanbevelingen worden hieronder samengevat weergegeven.
1. Investeer op korte termijn in de totstandkoming van een hoofdtransportnet voor waterstof met import- en exportmogelijkheden
Een voorwaarde voor het ontstaan van een waterstofmarkt is de aanwezigheid van opslagfaciliteiten, import- en exportfaciliteiten en een transportnetwerk dat deze faciliteiten verbindt met de industriële clusters. Zo’n landelijk dekkend waterstoftransportnetwerk met import- en exportmogelijkheden komt niet tot stand zonder overheidsinzet. Gezien de aanwezigheid van een aardgasnetwerk dat kan worden benut voor waterstoftransport, zijn de kosten om een waterstoftransportnetwerk tot stand te brengen relatief laag en zullen de benodigde overheidsinvesteringen dus beperkt zijn.
2. Geef veiligheid en ook maatschappelijk draagvlak een explicietere rol in het beleid
De veiligheid van nieuwe waterstoftechnologie moet vooraf zorgvuldig en uitgebreid worden onderzocht. De overheid dient hiervoor budget vrij te maken. Veiligheid kan dan worden meegenomen voor toepassingen van waterstoftechnologie voordat die grootschalig op de markt komen. Dit is een cruciale randvoorwaarde voor de inzet van waterstof in diverse toepassingen in het publieke domein.
Daarnaast dient de overheid actief aandacht te besteden aan het maatschappelijk draagvlak voor waterstof. Het gaat dan in de eerste plaats om duidelijke communicatie over de noodzaak van het gebruik van waterstof en dialoog over de veiligheidsrisico’s die daaraan verbonden zijn. Lokale initiatieven op het gebied van waterstof kunnen hieraan bijdragen. Daarnaast verdient de betaalbaarheid van waterstof aandacht in het beleid. Compensatie voor burgers of bedrijven die na de transitie meer moeten gaan betalen voor hun energievoorziening kan worden overwogen.
3. Stimuleer het ontstaan van vraag naar klimaatneutrale waterstof
De overheid moet ervoor zorgen dat klimaatneutrale waterstof kan concurreren met niet-duurzame alternatieven. Alleen dan ontstaat een waterstofvraag die past in het eindbeeld voor de verschillende sectoren van de Nederlandse economie. Het creëren van de vraag kan in theorie het beste door CO2-uitstoot te beprijzen. De consequentie is dat het prijsniveau stijgt en de klimaatneutrale alternatieven concurrerender worden. In het advies Naar een duurzame economie bepleit de raad bovendien een omgekeerde bewijslast als het gaat om het concurrentienadeel en CO2-weglekeffecten als gevolg van dergelijke heffingen als zij alleen in Nederland zouden gelden.
Als het gaat om klimaatneutrale waterstof zou op dit moment een CO2-prijs van ver boven de honderd euro per ton nodig zijn om de concurrentie aan te kunnen. De speelveldtoets geeft aan dat de marges in de industrie smal zijn, de opties tot verduurzamen nog beperkt, en de kans op CO2-weglek aanzienlijk. Daarom is het van belang dat beprijzen van CO2-uitstoot in EU-verband gebeurt. Hierin voorziet het EU-plan voor een importtaks op producten van buiten de EU op basis van de CO2-voetafdruk. Nederland moet zich in Brussel sterk maken voor dit carbon border adjustment mechanism. Ook moet Nederland aandringen op een verdere aanscherping van het Europese CO2-emissiehandelssysteem, zodat de prijs die de industrie moet betalen voor haar CO2-uitstoot verder omhoog gaat.
De internationale concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie in Nederland laat op dit moment niet de nationale verhoging van de CO2-prijs toe die nodig zou zijn om de klimaatneutrale waterstof concurrerend te maken. Besluitvorming op EU-niveau duurt lang en is niet zeker. Het creëren van vraag naar waterstof en een waterstofmarkt moet dus op korte termijn met andere instrumenten worden gerealiseerd.
Op nationaal niveau kan de overheid waterstof concurrerend maken met een specifieke maatregelen per sector. In de luchtvaart, scheepvaart en de gebouwde omgeving zal een fysieke of administratieve bijmengverplichting voor leveranciers van fossiele brandstoffen het effectiefst zijn. In andere sectoren zal fiscale stimulering of een verplichting van het gebruik van klimaatneutrale waterstof beter werken.
Op langere termijn is de verwachting dat de stijgende ETS-prijs in combinatie met de dalende kostprijs van klimaatneutrale waterstof voldoende stimulans biedt om klimaatneutrale waterstof concurrerend te maken. Genoemde instrumenten hebben daarom een tijdelijk karakter. Het gaat hier om keuzes tot 2030. Na 2030 zal de inzet van instrumenten herijkt moeten worden.
4. Sluit bij de ontwikkeling van een waterstofmarkt geen vormen van waterstofproductie uit
De productie van ‘blauwe’ waterstof, gemaakt uit aardgas en industriële restgassen met afvang en opslag van CO2, zal een belangrijke overgangstechnologie vormen voor de komende vijftien tot twintig jaar. Blauwe waterstofcapaciteit draagt daarnaast bij aan de voorzieningszekerheid, ook op langere termijn als er meer en goedkopere groene waterstof (geproduceerd door middel van elektrolyse) beschikbaar komt. Ook import van waterstof zal een rol gaan spelen, maar volledige afhankelijkheid van waterstof die buiten de EU wordt geproduceerd is onwenselijk, vanwege het belang van voorzieningszekerheid.
5. Bied financiële ondersteuning aan (productie)technologieën die het ontstaan van een Nederlandse markt voor klimaatneutrale waterstoftechnologie bevorderen
Diverse technologieën op het gebied van waterstof kunnen bijdragen aan het ontstaan van een Nederlandse klimaatneutrale waterstofmarkt: gecombineerde afvang en opslag van CO2, gecombineerde energieopwekking en waterstofproductie uit wind-op-zee, waterstofopslag in zoutcavernes en de productie van brandstoffen op basis van waterstof. De overheid zou de (verdere) ontwikkeling van dit soort technologieën financieel moeten ondersteunen. Dit is mogelijk door middel van bijvoorbeeld contracts-for- difference, waarbij fabrikanten van producten die met deze relatief dure technologieën zijn gemaakt, het prijsverschil van de overheid terugkrijgen.
6. Zet actief in op samenwerking in EU-verband en met buurlanden en ontwikkel een sterkere internationale oriëntatie
Als het gaat om het verwerven van een waardevolle positie op de waterstofmarkt heeft Nederland in vergelijking met andere landen het voordeel dat het op dit moment al een internationaal energieknooppunt is. Om dit voordeel optimaal te benutten en bij te dragen aan de verduurzaming van Europa, is actieve inzet nodig op Europese samenwerking. Vooral de samenwerking met Duitsland en België, met landen rond de Noordzee of in Pentalateraal verband zou verder moeten worden geïntensiveerd om te komen tot een gecoördineerde uitrol van de waterstofmarkt en een grote mate van voorzieningszekerheid.